zondag 31 mei 2009

Brainwash





Het weer was stralend, hier en daar dreef een schapenwolk, maar veel stelde dat niet voor. Eigenlijk was het erg warm in de stad. Als het echt warm wordt, dan kun je beter niet in steden zijn vind ik en daarom pakte ik rond 12.00 uur de Grote Tas en stopte hem vol survivalspullen: drie mandarijnen, twee appels, flesjes gevuld met water, handdoeken, twee romans, wc-papier en een zonnebril. Daar kun je het best een tijd mee volhouden. Vijf minuten later vertrokken we met z'n drieën.

We reden tot de rand van de woestenij. Verder kun je niet, tenzij je een jeep hebt. We parkeerden in de schaduw van een boom en stapten de zinderende hitte in, snoven diep de droge zandlucht naar binnen. Oh, die heerlijke stoffige aardgeur! Een andere groep survivers keerde net terug, of had besloten de barre tocht niet te wagen: hun auto denderde voorbij en veroorzaakte een stofwolk die onze auto veranderde in een grauwgrijs vehikel, volledig aangepast aan de kleur van de weg. Het gaf niet, zo viel hij minder op.

Zonder kaart maar varend op ons innerlijk kompas en de stand van de onbarmhartige zon trokken we over de heuvels waar nog pijnbomen groeien. Kleine venijnige diertjes probeerden zo nu en dan hoe we smaakten, toch gingen we onverschrokken voort. Daar lag dan de zinderende vlakte, stralend en wijd, zo aantrekkelijk anders. Nog eenmaal keken we naar de bomen die ons wat beschutting geboden hadden. Toen, vastberaden, stapten we de grote zandvlakte op.

De wind gierde droog door ons haar, blies zand in ogen, oren en mond. Hoe verleidelijk was het om nu de proviand al aan te spreken, maar nee, we deden het niet. De derde grote heuvel, daar ging de tocht naar toe. Het zweet droop in straaltjes langs onze flanken, maar droogde al op voor de druppel echt beneden was. Na een tijdje waren we alle gevoel voor tijd en richting kwijt.

Hoe we er kwamen, weet ik niet meer, maar uiteindelijk zegen we neer bovenop de derde heuvel. Van daaraf kon je ver kijken, zelfs tot de rand van de vlakte in het oosten, daar waar de bomen weer groeiden. Maar hier joeg zand over de vlakte. Geen dier was hier te vinden. De lucht was nu strakblauw geworden en stak fel af tegen de geelwitte kleur van het zand. Eindelijk konden we het vocht dat we bij ons hadden naar binnen laten lopen. Heerlijk!

We hebben er een paar uur doorgebracht. Mijn brein liep langzaam leeg. Alle verzamelde opgefoktheid van de laatste weken gierde schurend uit mijn kop, verdampte samen met het zweet in de zandstorm. De wind geselde mijn lichaam en daarmee de geest tot ik helemaal leeg was en niet meer dacht. Maar ook toen blies de wind onafgebroken door en de zon hield geen seconde op te branden. We pakten de spullen en keerden terug.

Het gevoel van leeg zijn is gebleven, samen met drie kilo zand uit Kootwijk.

maandag 25 mei 2009

Carpi, Teatro Communale mei 2009








Soms heb je een ervaring die zo geweldig is, dat je vervolgens keihard tegen de beperkingen van taal aan dendert: daardoor wordt het onbeschrijfelijk. Maar waar het hart van vol is loopt de pen toch van over.
Zondag om half twee stapten we uit het vliegtuig op de Italiaanse bodem. In de hoek van het vliegveld waar de hoeren rondhangen kocht ik een stuk pizza voor mijn geliefde en toen werden we gevonden door onze chauffeur en hostess. Een dolle rit gevuld met Italiaanse liedjes volgde rechtstreeks naar het theater. Vittorio, de art director, bleef bellen want hij stond doodsangsten uit dat we niet op tijd zouden zijn. Maar het kwam dankzij Georgio de chauffeur en zijn specifieke rijstijl helemaal goed.
In je stoutste dromen ziet een theater er precies zo uit als dat in Carpi, waarbij bovendien de akoestiek fantastisch is. Daar stond de Steinway te glimmen op de eeuwenoude houten podiumvloer, de engeltjes keken vanaf het plafond lachend neer en de loges langs de wanden van het theater: ik zag bijna de dames en heren al opgedoft zitten. Een uur duurde het om de voorstelling door te lopen en daarna bracht Georgio ons naar het hotel. Alleen al de koffie zou de reis waard zijn geweest, maar we zaten op het terras voor een werkbespreking die overigens al snel uitmondde in een oergezellig samenzijn. 20 minuten voor vertrek voor la grande finale sprongen we onder de douche en trokken onze mooiste kleren aan. De kleedkamers waren zo klein en kneuterig dat het bijna niet voorstelbaar was dat een Pavarotti hier gezeten kon hebben. De plank voor de spiegel was geheel gevuld met pizza, een hapje voor de artiesten. Voordat het hele circus begon, ben ik het plein voor het theater opgerend, heb hier en daar foto's gemaakt en ontdekte ik dat Italiaanse mannen erg muzikaal zijn. Zij fluiten veel en nadrukkelijk.

Mijn geliefde stond in de startblokken voor de show en mij restte niets meer dan hem succes wensen en plaatsnemen in zo'n piepkleine loge. Soms wist ik niet waar ik kijken moest: naar het podium, of naar de levendige taferelen die zich in alle loges en beneden in de zaal afspeelden: overal deftige dames en heren met waaiers, wapperend, kletsend, lachend, bravo roepend, het was er een dolle boel!

Ook buiten bleek hoe enthousiast en temperamentvol Italianen kunnen zijn: nog nooit had mijn geliefde zoveel vrouwelijke fans om zich heen! Het kwam allemaal weer goed toen we eenmaal buiten op een terras met het hele theater gezelschap pizza's aten. 25 graden, tussen de oleanders en met het zaligste voedsel en inspirerend gezelschap om ons heen, voelden we weer waartoe wij allen op aard zijn en hoe prachtig het leven soms is. Om 3 uur zoenden wij de mama die voor 35 man de goddelijke pizza's had staan bakken, hoewel ze dacht dat ze om 12 uur de tent zou sluiten! Wij zoenden nog veel meer mensen en dat was het einde van een prachtige avond. Met salami en Parmezaanse kaas voor het Hollands thuisfront vlogen wij moe maar zeer voldaan een paar uur later over de wit besneeuwde Alpen huiswaarts.
Musica è!

zondag 17 mei 2009

Onzichtbare Zaken deel 2



Deel 2

Mijn naam is Bob koudewater, sinds oktober 2003 spookmanager te Den Haag.
Mij moet iets van het hart. De hele tent gaat hier binnenkort op de schop. Dat wil zeggen: er staat een re-organisatie op de 5-jaars agenda waarbij de afdeling 'Onzichtbare zaken' waar ik manager van ben, niet gespaard zal blijven. En juist die afdeling is sinds 2003 echt goed op de rit gezet. Het is de afdeling die mijn hart sneller doet kloppen, waar ik mijn ziel en zaligheid in heb gestopt.

Om wat voorbeelden te geven: Toen in juli 2003 het eindrapport 'Spoorloze Ambtenaren' van de in 1999 in het leven geroepen commissie Kloosterheuvel verscheen, was de omvang van de afdeling nog niet eens in kaart gebracht. De positionering binnen de organisatie was onduidelijk, het ontbrak nog aan visie, laat staan dat er beleid was. Dankzij mij verschijnt nu iedere februari een jaarplan inclusief aandachtspunten en budget voor het nieuwe jaar. Noem dat eens geen verbetering!

De meerwaarde van de afdeling Onzichtbare zaken is toch aangetoond. Zo noem ik bijvoorbeeld ons project “Doofpot' waarbij heel wat gevoelig liggende factuurtjes van de buren bij Binnenland op onze kostenplaats weggeschreven zijn. Ik herinner mij 7 miljoen foutief gedrukte postzegels (stond er een guldenteken in plaats van een Euro), een mislukt aanbestedinkje windmolenpark 'De Biesbosch' en een akkefietje met leasewagens waar ik verder niet op in wil gaan. En dan heb ik het nog niet over vreemde declaraties 'Buitenland'.

Wat ik maar zeggen wil, dit is een warm pleidooi 'Onzichtbare Zaken' zoveel mogelijk intact te houden. Sterker nog, in mijn notitie 'Meer Transparantie door meer Onzichtbaar' waarin ik durf te beweren dat ook provincies en gemeenten sterker kunnen positioneren door de spookambtenaren en hun competenties en kostenposten beter te benutten, maak ik zelfs duidelijk dat een land zonder onzichtbare zaken onwenselijke situaties creëert. En is dat wat wij willen? Ik geloof van niet.

Bob Koudewater, manager OZ

dinsdag 5 mei 2009

Onzichtbare Zaken



Mijn naam is Bob koudewater, sinds oktober 2003 spookmanager te Den Haag, en mij moet iets van het hart. Ik wil namelijk graag iets vertellen over mijn werk. En dat is lastig. Mijn mensen -allemaal spookambtenaar- zie ik namelijk niet. Met 'niet' bedoel ik in dit geval: nooit. Dat is enerzijds inherent aan de functie, laat ik dat voorop stellen, anderzijds ben ik op een punt aangeland dat ik grote behoefte voel tot het zetten van een nieuwe carrièrestap.

In juli 2003 verscheen het eindrapport 'Spoorloze Ambtenaren' van de in 1999 in het leven geroepen commissie Kloosterheuvel. Bij de presentatie van dat rapport, dat overigens uitermate geheim was, werd voor het eerst de term 'spookambtenaar' geïntroduceerd. Natuurlijk lekten er (onvolledige) gegevens en hier en daar een term. Het begrip 'spookambtenaar' werd dan ook snel door de media opgepikt en op eigen wijze verdraaid tot hetgeen waaronder u de term nu waarschijnlijk kent: een niet zo verheven beroep. De werkelijke achtergrond en betekenis bleven echter voor het grote publiek tot op de dag van vandaag verborgen. Maar nu doe ik een boekje open.

Toen ik gevraagd werd leidinggevende te worden bij 'Onzichtbare Zaken' heb ik eerst een nachtje wakker gelegen. Ik had namelijk nog nooit een hele afdeling geleid. Ik heb 'ja' gezegd tegen het assessment en bleek over de juiste competenties te beschikken. Van nature ben ik bescheiden, niet dominant. Ik heb aansluitend volmondig 'ja' tegen de functie gezegd. Natuurlijk speelde het prachtige salaris een rol, maar ook de secundaire arbeidsvoorwaarden waren niet verkeerd. Ik zie mij nog gaan, die eerste dag. Hoewel er een kennismakingsontbijt op de agenda stond, was er geen koffie aangerukt (Jannie kende de mensen beter dan ik) en bleven 49 ambtenaren weg. De ene die op was komen dagen, bleek een collega van Binnenlandse Zaken. Hij overwoog een carrièrestap en kwam ter oriëntatie eens neuzen op onze afdeling. Hij is daarna nooit meer gesignaleerd, dus heeft hij de overstap succesvol gemaakt.

Het kennismakingsontbijt was kenmerkend voor de manier waarop mijn afdeling functioneert. Altijd op de achtergrond, altijd onzichtbaar. Het heeft van mij zeker in het begin de nodige flexibiliteit gevraagd, vooral tijdens overleggen en meetings. De eerste keer dat wij gezamenlijk de hei op zochten heeft op mij een onuitwisbare indruk gemaakt. Daar zat ik, alleen aan een tafel in een zaal voor 50 man. Maar ik leerde snel en de voor tweede heisessie meldde ik mij vroegtijdig af.

De prestatie-indicatoren voor mijn afdeling wijken overigens niet veel af van die van de rest binnen de organisatie. De maand rapportages laten goede cijfers zien. Gemiddeld, dat wel, we scoren niet buitensporig goed, maar ook zeker niet slecht. Er zijn geen excessen op het gebied van integriteit, ziekteverzuim of de risico-inventarisatie en ik heb nog nooit een klacht van een medewerker gehoord. We draaien dus al jaren goed. En toch en toch. M'n uitzweef-periodiek heeft de limiet bereikt, ik heb de grenzen binnen mijn functie opgezocht. Daarom ga ik binnenkort de overstap wagen. Brussel lijkt me een prima optie. Onzichtbare Zaken is daar een heel grote afdeling. Ik beschik over de competenties en de ervaring, zij kunnen vast meer bieden dan Den Haag. En laten we eerlijk zijn, hoewel ik een topfunctie in Den Haag bekleed: Onmisbaar ben je nooit....

vrijdag 1 mei 2009




Silva, lustrum

Zacht geurende grond, gezaagde bomen, rottende natte bladeren of stoffig groen. Er is maar weinig dat zo heerlijk ruikt en zo zelden verveeld als het bos.
De organisatie waar ik werk is blauw-wit. En eigenlijk ook grijs. De wegen waarover ik rij zijn donkergrijs en soms steenrood. De lucht is zwartgrijsblauw en alles daar tussenin. En de stad? Die is best mooi, maar niet groengeurend. Omdat ik zelf geen bladgroen heb, moeten de weekenden bossig groen zijn. Alle, alle kleuren en geuren groen wil ik, net zo lang tot grijs en grauw zijn uitgewist.