
Kabouters waren ooit rustige, onopvallende wezentjes die een teruggetrokken bestaan ergens diep in het groene woud leidden.
Vroeger, ja toen was het gepuntmutste volkje nijver en vrolijk. Toen togen ze dagelijks blij aan de arbeid en hielpen graag nooddruftige mensen die hongerig verdwaalden in het bos. Maar die tijden zijn voorbij. Misschien wel voorgoed.
Grad 3 en Pir 7 waren met schepjes en shoveltjes onderweg naar een vers dood zwijn toen plots uit het karrenspoor rechts een peloton mountainbikers schoot. Pir 7 werd voluit door een zwetende vijftiger geraakt en zit nu voorgoed in een eikeltjeswielwagentje. Hij klaagt nooit, maar het valt vies tegen op de onverharde bosgrond de andere kabouters te bezoeken of eten te verzamelen.
Ook Bes 2.5 heeft een dergelijk verhaal. Zij was met Rol 1 tot en met 4 onderweg naar ouwe oma Bes 2, toen met veel stokgeweld 7 nordic walkers plots door de struiken braken. Rol 1 en 3 werden voor haar ogen als stukjes saté aan een noorse stok geregen en meegevoerd. Met behulp van wat everzwijnen zijn de kinders later teruggevonden, maar helemaal goed is het nooit meer geworden.
En zo gonst het van de verhalen in het bos. De sfeer is er inmiddels om te snijden en er wordt al een tijd over structurele maatregelen nagedacht.
Vandaag heb ik 3 uur met mijn camera tussen het late herfstgroen gelegen in afwachting van … tja, van wat? Plots gebeurde er iets: een kudde hardlopers zwoegde zwetend door het struweel. 7 minuten voordat zij mijn verstopplaats bereikten, hoorde ik ze al aankomen. Ondanks de zachte bosgrond dreunde hun gestamp door de aarde en zij schreeuwden luid naar elkaar. Maar één minuut voordat zij voorbij denderden verscheen er een kabouter voor mij op het pad. Ik herkende hem bijna niet, want hij had zijn rode puntmuts verruild voor een helm en in zijn hand droeg hij een wapen. Snel greep hij naar een lederen tasje aan zijn broekriem en strooide wat poeder over de bosgrond. Daarna verstopte hij zich achter een boom. De zwoegende heren raasden voorbij en verdwenen uit het zicht. Maar voordat ook hun geschreeuw verdween hoorde ik ze roepen: 'Zijn we door de brandnetels gelopen ofzo?' ook klonken de woorden: 'jeuk' en 'blaren'. Bovendien klonk er gevloek.
Ik klikte met de camera net op het moment dat de kabouter vergenoegd naar het resultaat van zijn arbeid luisterde. U bent gewaarschuwd.