donderdag 23 december 2010

Memories


Amsterdam, 1988: Oud-West was nog lang geen Goud West en de meeste huizen waren flink verwaarloosd. Ik woonde ergens in de Kanaalstraat op 5 hoog. In principe kon dat niet, want de huizen telden vier verdiepingen. Daar boven bevond zich een kale, ongeisloleerde zolder vol houten berghokken. Toch woonde ik, samen met hordes muizen, op de vijfde.

Op de vierde woonde mejuffrouw Janssen. Om haar avondjes uit en haar sherry te kunnen betalen, had zij haar berghok tot kamer verbouwd. Er was een keukenblokje geplaatst, er hing een boiler van 5 liter boven de gootsteen en je kon op een tweepitter koken op gas uit een fles. Afzuigkappen waren in die dagen nog niet in deze buurt doorgedrongen.

Aan het trappenhuis kwam geen eind, en alleen de mensen die me echt wilden zien, ondernamen de lange tocht naar boven. Bovendien was er de kwestie van het toilet: ik had er geen. Wanneer de nood aan de man was, griste ik de sleutel van het haakje, rende de trap af, deed de met twee sloten beveiligde deur van mejuffrouw Janssen open en holde door haar gangetje naar het toilet. Vreemden werden door haar niet op prijs gesteld, dus wanneer ik bezoek had, ging ik mee naar het toilet. Vooral 's nachts was het een heisa.

Een douche zat er in het hele huis niet, dus waste ik me in een afwasteiltje met water uit de 5 liter boiler. Of elders als dat zo uitkwam.
Ik heb het allemaal niet als vervelend ervaren, het was zoals het was.

Deze kerst vieren we met z'n twaalven. Terwijl ik mij helemaal in mijn fijne keuken uitleef, zie ik mezelf ineens weer in dat piepkeukentje staan, precies op het moment dat ik een tartaarje in het tosti ijzer 'bak'. Oud Best... Mejuffrouw Janssen is vast niet meer.

Fijne kerst!!!!

dinsdag 21 december 2010

Biertje?


De brandende fakkels die we eerder die dag diep in de sneeuw hebben gestoken, wijzen de weg. Eén voor één bellen ze aan, of laten voorzichtig de klopper op de deur vallen. Aan hun grote schoenen plakt sneeuw.

Sommigen geven een hand, anderen duiken schuchter op de kussens en de banken in de voorkamer, warm bij de houtkachel en bij elkaar. Hun haren zijn netjes gekamd, de meisjes hebben een beetje make up op gedaan.

De jarige staat op en vraagt of iemand cola wil. Dat willen ze wel, en ook taart. Ze doen niet luidruchtig, er klinken beschaafde grapjes, ze vragen of ze thee en koffie mogen.

Dan vertrekken ze naar de stad om pool te spelen. Twee speeltafels zullen ze huren en als ze geen zin meer hebben, komen ze terug om thuis een film te kijken. De cola staat tot die tijd koud.

'Drinken ze bier?' Had ik 's ochtends gevraagd. Hij wist het niet. Misschien. Voor de zekerheid hebben we een paar biertjes en wat Jilzzs gekocht. Ze zijn per slot al 18. Maar waarschijnlijk drinken we het zelf met kerst.

Ze zijn nu een uurtje weg. In afwachting van Generatie Braaf schenk ik mezelf maar een stevig glas in.

maandag 20 december 2010

Walking in a winterwonderland.

 Ja, het is koud, maar de moeite waard. Vandaag maakten we een heerlijke wandeling!

 

zondag 19 december 2010

Boek en Bal

De tweede keer dat 'Boek en Bal' in Theater Orpheus gehouden werd, was ik er bij. De manager* van de grootste en mooiste boekhandel in Apeldoorn had me gevraagd een voordracht te houden en of ik wilde signeren. Natuurlijk zei ik 'JA!!!'

Er volgden dagen van voorbereiding, alles wat ik noodzakelijk achtte passeerde de revue. Ik schreef een speech, en nog één, en nog één en verfrommelde ze allemaal weer net zo hard. Ik haalde m'n mooiste jurk tevoorschijn en probeerde of hij nog pastte. Ik zocht passende citaten en deed een verwoede poging 'Vera' van Jan Siebelink te lezen. Ook hij zou er zijn. En toen was het 17 december.

Een schrikwekkend pak sneeuw bedekte de straten en ik besloot op de fiets naar het theater te gaan. Voorzichtig hees ik me in de galajurk, trok vervolgens een dikke broek aan waar ik de jurk in propte, en deed een wollen trui aan over m'n blote schouders. Met gevoerde winterlaarzen en een dikke jas zag ik er uit of ik naar de markt zou fietsen. Een boodschappentas waarin glanzend, hooggehakte schoenen, een boek vol stickertjes bij de juiste citaten en een keurig damestasje zaten, bungelde even later vrolijk aan het stuur.

De avond begon al goed bij de garderobe, waar ik broek, trui en laarzen voor de neus van de verbaasd kijkende kapstokkenmeneer uit trok en op slag veranderde in een dame. Het feest kon beginnen!

Op dat moment waren er drie voorstellingen aan de gang en was de foyer nog leeg en verlaten. Daarom glipte ik bij één van de zalen naar binnen. Het was de prijsuitreiking voor een verhalenwedstrijd en Abdel Kader Benali las sterke gedichten voor.

Na de prijsuitreiking volgde mijn kennismaking met Jan Siebelink. We schudden elkaar de hand en hij nodigde me uit naast hem aan de signeertafel te zitten. Makkelijk keuvelen bleek een ijzersterke eigenschap van dhr. Siebelink, en al snel werd het reuzegezellig. Het was alsof we al jaren gekeuveld hadden.

Het programma van de avond bestond uit optredens van auteurs en dichters op diverse podia. Aangezien ik pas om 23.30 aan de beurt was, had ik tijd om anderen aan het werk te zien en een laatste snuifje inspiratie te inhaleren. Het halve uur voordat ik het podium besteeg, zou ik achter de signeertafel zitten. Zo belandde ik weer naast dhr. Siebelink. Het was een geweldige ervaring vanaf de auteurskant de vragen te horen die geinteresseerde dames aan dhr. Siebelink stelden. Ik zal ze hier niet herhalen, maar tot mijn grote verbazing bleek het cliché 'sex sells' hier helemaal waar: de masturbatiescène uit zijn meest recente boek kreeg van de vragenstelsters behoorlijk aandacht.

Het was tijd voor het podium. Ondanks dat ik me niet aan de geschreven speeches hield, ging het makkelijk. Ik genoot met volle teugen. Om niet meteen allerlei mensen tegen het zere been te schoppen, vroeg ik of er managers in de zaal waren. Eén citaat was een gedicht waarin een manager zijn gevoelens bloot legt. Het is een pijnlijk moment in het boek. Gelukkig stak niemand zijn hand op.

Later aan de signeertafel belandde ik naast Abdel Kader Benali, een vlot type met sterk taalgebruik. Wat een prater, al snel raakten we intensief aan de praat. Ondertussen vroegen mensen om handtekeningen. Een aardig uitziende meneer had mijn boek gekocht. 'Ik moet bekennen dat ik eigenlijk een projectmanager ben.' zei hij zachtjes. 'Mag ik een handtekening?'

Toen iederereen, werkelijk íedereen op dhr. Siebelink, dhr. Benali en een paar van mijn vriendinnen en ik na, vertrokken was, werd het tijd om te gaan. Maar eerst nam dhr. Siebelink nog tijd voor een sfeervolle kerstfoto.

Even later fietste ik in mijn oude trui en een dikke broek naar huis. Daar ontdekte ik dat ik één glazen muiltje verloren was.


* Ivan Borghstijn van Nawijn & Polak

maandag 13 december 2010

Kinderpartijtje

De kroeg ligt in een niet al te fris buurtje, vlak bij het station. Een zaakje vol gestileerde plastic geslachtsdelen ligt er nog geen 20 meter vandaan. Nu, met het kwik ver onder nul, wil je in die buurt liefst helemaal niet vertoeven. Maar je kind wordt slechts eenmaal 18 en daar heb je wat voor over. Een snookerfeestje zou best leuk zijn.

We glibberden het besneeuwde kroegtrapje op, mijn geliefde die blind is en ik. Ik duwde de hoge, zware deur open en het kostte anderhalve seconde om door de muur van bierlucht te breken. Piepend zwaaide de klapdeur achter ons dicht. Toen stonden we binnen, er was geen weg meer terug.

Drie mannen met een keu in de hand staarden ons aan. Verbazing en nieuwsgierigheid streden op hun gezichten om de eer. Ze zagen dan ook geen alledaags kroegvolk, een dame met een lange blinde man aan haar arm. De kennelijke baas, een man met een dun, zwart paardenstaartje, verplaatste zich snel naar zijn comfortzone achter de bar. Hij verloor ons geen seconde uit het oog. Z'n maten draaiden zich langzaam weer naar het spel dat zij speelden.
'Kun je hier ook snookeren?' Vroeg ik.

De onderkaak van Staartmans zakte ver naar beneden. Geschokt staarde hij naar de blinde man, die rustig met zijn hoofd een rondje draaide en de dikke bierwalm proefde met zijn neus. Ik wist al dat hij daar straks iets over zeggen zou, over die walm. De twee mannen bij de tafel stopten abrupt. Ze staarden samen met Staartmans, één keu nog zwevend boven het groene laken, richting blinde. Toen hervond Staartmans zich. Hij rechtte zijn rug, keek mij diep in de ogen en zei resoluut: 'Hier kun je alleen biljarten.'
'Jammer' zei ik. 'Dan gaan we weer', en duwde de klapdeur open.

'Wat een bierlucht.' Zei m'n geliefde.
En ik had jouw witrode stok moeten krijten.... dacht ik.

maandag 6 december 2010

Troebel zicht

Het nieuwe politiebureau ziet er uit als een hoofdkantoor, zo'n kantoor waar je als gewone burger helemaal niets te zoeken hebt: te groot, te imposant en slechts management en hogere staf-waardig. Maar niets bleek minder waar.

Het begon allemaal van de zomer: ons huis zit lekker strak in de verf en daar zijn wij trots op. Op zonnige dagen hoogglanst het je tegemoet, iets dat niet alleen ons, maar ook de glazenwasser was opgevallen. Hij maakte ons geregeld een complimentje over de status van de geverfde delen. En van de zomer kwam hij met een goed advies: wilden wij die hoogglans zo lang mogelijk houden, wilden wij de klimatologische invloeden die moordend waren voor de verf zo veel mogelijk weren, dan had hij de oplossing. Met een hoogglansverfverzorgend middeltje. En dat voor een luttel bedrag.

Natuurlijk had ik nattigheid moeten voelen, maar begerig riep ik ja. IJverig wreef en poetste hij in de daaropvolgende week het hout en vervuilde daarbij alle ramen, maar voor het betaalde bedrag zou hij die vanzelfsprekend een keertje gratis en extra doen.

Bij het hout bleef het niet. Al snel draafde hij hijgend en over zijn toeren bij ons de kamer binnen. Of we snel naar de buren wilden komen, daar zou hij ons iets uit de doeken doen. Natuurlijk snelden we mee, en hij wist het fantastisch te brengen. Eenmaal met koffie rond de keukentafel gezeten kwam het hoge woord er uit. Hij was zich rot geschrokken terwijl hij op de ladder de hoogglansverf verzorgde. Hij had met zijn kennersoog  geconstateerd dat het dak van zowel de buren als dat van ons in zo'n vreselijke staat verkeerde, dat het een Godswonder was dat het hemelwater niet met liters naar binnen was gegutst. Sterker nog: als wij er niet onmiddelijk iets aan deden, dan stond hij voor de vreselijke gevolgen niet in. Dan zou hij niets meer voor ons kunnen betekenen. Maar hij kon ons de volgende dag al uit de brand helpen. Voor zo'n extreeem noodgeval wilde hij zijn andere afspraken wel verzetten. Ik zie ons nog fietsen, de buurvrouw en ik, naar de pinautomaat. Want voordat hij de volgende dag met zijn goede werken begon, wilde hij wel een aanbetaling...

Het liep allemaal een beetje anders dan gepland. Het regende de dag er na onophoudelijk, en de werkzaamheden konden geen doorgang vinden. Angstvallig hielden de buurvrouw en ik onze zolders in de gaten, de potten, pannen en dweilen stonden al bij het trapgat in het gelid. Het kon per slot van rekening nooit lang meer duren voor het behang in druipende vellen naar beneden kwam. Maar na een week zat het behang er nog steeds op, terwijl onze klusser nog niets had gedaan.

De glazenwasser keerde terug. Hij bleek in het ziekenhuis gelegen te hebben, maar nu zou hij alles in een wip gerepareerd hebben. Trouwens, had ik al gezien dat de dakgoot van de schuur lekte? Zonde van het hout er onder, dat zou nu wel rot wezen. Maar voor een prikkie repareerde hij het gelijk even mee. En om de daad bij het woord te voegen, rukte hij het hout er vast vanaf. Kwamen wel wat extra kosten bij natuurlijk.

Inmiddels waren de buren ook wat hout rond de goten kwijt en stond het dak nog steeds op instorten. Helaas bleef onze weldoener weg. Ik heb hem nog één keer streng door de telefoon toegesproken, de enige keer dat hij met een smoesje verscheen en mijn geliefde hem de huistelefoon in zijn hand drukte en ik vanaf mijn werk mijn gezag en autoriteit kon laten gelden. Drie weken later belde hij op een avond weer aan. Toen ik opendeed, drukte hij zonder iets te zeggen wat bankbiljetten in mijn hand, de helft van wat we hem hadden betaald. Daarna hebben we hem nooit meer gezien. De ramen zijn inmiddels vies, maar de hoogglans doet het nog aardig. En hoewel de dakgoot volledig naar zijn grootje is, stroomt er nog steeds geen water door het dak naar binnen.

En toen stond plots zijn werkgever voor de deur. Hij vroeg of we mee wilden gaan naar de buren, waar hij zijn verhaal uit de doeken zou doen. Daar bleek dat betreffende glazenwasser geen glazen meer waste, maar de plaat had gepoetst. Hij had wel 25 mensen opgelicht. Of we er wel aangifte van wilden doen....

Zodoende zaten we vandaag in een verhoorkamer op het politiehoofdkantoor. Er werken ook gewone agenten. Nu ben ik een prachtig stukje politieproza in de vorm van een officiele aangifte rijker en een illusie armer. Maar glazenwassen kon hij.

zondag 5 december 2010

Ik ontken alles

Het was de laatste dagen flink raak: bij bakken vielen de witte vlokken uit de hemel en ze bleven liggen ook. Al snel begaven de eerste buren zich op straat, bewapend met schuivers en bezems. De 70-jarige overbuurman zwaaide, toen hij mij achter het raam zag kijken, vrolijk met zijn schuiver door de lucht.

Ik snap er helemaal niets van: ruim een week geleden stonden de geraniums en cyclaampjes nog vrolijk te bloeien in de tuin. Hier en daar stond een eigenwijze zonnebloem zelfs knalgeel te stralen, alsof de herfst maar net begonnen was. De zon scheen heerlijk en de aarde voelde zacht. Ik plantte viooltjes en voorjaarsbollen, terwijl de mussen vrolijk kwetterend de tuin door dolden.

Het is te snel gegaan, de weersomslag. Zo snel, dat ik er niets van geloof. Die hele winter, sneeuw en kou, ik ontken ze gewoon. Morgen trek ik sandalen aan. Wedden dat de lucht weer blauw wordt?