Het beeld was nog geen 20 centimeter doorsnee. Op ons buik lagen wij er op woensdagmiddagen voor, de kleine zwartwit tv met antenne er boven op. Niet dat ik in de gaten had dat er geen kleur werd uitgezonden, het was mijn moeders favoriete grap: 'Welke kleur had die jurk nou?'
'Rood' antwoordde ik dan, en ik wist het zeker.
Wat ik nooit wilde missen was Pippi Langkous. Wat een geweldig meisje vond ik haar: onafhankelijk, eigenwijs, ontzettend sterk en slim. Eigenschappen die in de jaren '70 nog niet altijd bij meisjes op waarde werden geschat, maar waar ik toen al blij van werd.
Als de meester of juf jarig was, mochten we verkleed naar school. Bij die gelegenheden reeg ik ijzerdraadjes door mijn rossige vlechten en met twee verschillende kousen was het plaatje compleet. De rest van Pippi voltrok zich 'all in the mind'.
Inmiddels zijn de vlechten verdwenen, en voor de rest ben ik een keurig meisje met een nette baan geworden. Pippi was al bijna vergeten, tot ik laatst in een managementbijeenkomst een restverschijnsel ontdekte. Pippi liep namelijk altijd met een aap op haar schouder, en sjorde bovendien aan een paard dat nooit wou. En dat schijnt dus allebei helemaal niet goed te zijn.
Sindsdien negeer ik ieder paard, fictief, zwartwit of ras, en jaag ik standaard elke aap naar andermans schouder. Aan ieder rolmodel kleeft kennelijk een nadeeltje. Alleen mijn geliefde weet dat ik nog altijd graag met twee verschillende sokken door het leven ga.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten