Zet een stel romanschrijvers in een oude pastorie bij elkaar en al snel vervaagt de grens tussen werkelijkheid en fictie. Zeker wanneer er thrillerschrijvers aanwezig zijn.
De week begon uiterst harmonieus in het typisch Duitse dorpje Malberg. Iedereen wilde maar één ding: schrijven. Dat kon ook niet anders, want voor afleiding hoef je in Malberg niet te zijn. Buiten de ene dorpswinkel, een kerkje en het vrijwel altijd gesloten Schloss, valt er weinig te beleven. Nou ja, de natuur is overweldigend, maar aangezien het onafgebroken regende, die eerste 6 dagen, telde de natuur als afleiding niet mee.
Zaterdagavond, nadat de volle maan tussen de ons omringende bergen was verschenen, lazen wij elkaar voor uit eigen werk. Gedurende de week hadden we al het één en ander meegekregen van waar de anderen zoal mee bezig waren, en dit jaar was het lijkenpercentage in een bepaalde Belgische roman zeer hoog. In een Nederlandse trouwens ook. Toch beleefden wij een zeer genoeglijke avond.
Omdat er nog wat wijn over was, besloten wij, drie dames, een traditiegetrouwe literaire nazit in de jacuzzi te beleggen.
Diepgaande gesprekken en stoom stegen al snel op in de kille avondlucht. Wat een heerlijke avond! Tot er plots een vreemd geluid klonk. Verschikt keken we elkaar aan.
Het duurde niet lang of een onbekend voorwerpje plonsde in het water. Van het ene op het andere moment waren we ons bewust van de diepduistere omgeving en wij die in het verlichte bruisbad onbeschermd aan alles ten prooi konden vallen. Bewoog daar iets in de struiken?
Een bleek zwevend gezicht, een voorbij schietende schaduw, een bonkig geluid, de stemming in de jacuzzi was inmiddels omgeslagen tot blinde paniek. Met welke zieke geesten hadden wij ons ingelaten? Hoeveel lijken waren er de afgelopen dagen niet voorbij gekomen? Snel analyseerden we onze ontsnappingskansen. Het water uitgaan was geen optie, de eerste route naar het huis verliep door een donkere kelder. Uitgesloten daar naar binnen te gaan! De tweede route liep dwars door de tuin, maar juist daar zweefde een melkachtig gelaat, zwaaiden zwarte armen door de nacht.
We besloten onszelf onzichtbaar te maken en deden het licht van de jacuzzi uit. Stil tuurden we in de maanbeschenen nacht, langzaam wenden onze ogen aan de duisternis. En net toen we dachten ons alles te hebben verbeeld, juist op dat moment zwaaide een grote arm om de hoek van de muur, terwijl achter ons een voorwerp lawaaiig neer kletterde. We gilden het uit!
Daar verschenen onze belagers, de collega's met wie we lief en leed gedeeld hadden. Zij gierden het uit. Toch bleek de ontknoping vele malen enger dan we op dat moment konden bevroeden. Niet de schrijvers, maar juist onze gastvrouw annex kokkin had het snode plan bedacht. Waaruit maar weer blijkt hoezeer de waarheid fictie overtreft.