zondag 7 april 2013

Kunst



Omdat museumweekenden een goed initiatief zijn, koos ik voor het museum bij mij om de hoek. Eenmaal binnen bleek dat het overgrote deel van het gebouw de op organisch materiaal gestoelde kunst van Sjoerd Buisman bevatte. Ik dacht tegelijkertijd aan een verlate één april grap.

Een paar takken tegen de muur, lege lijstjes van stokjes, gespietste aardappelen, plastic zakjes vol halfontloken tarwe-in-natte-watten, ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat ik zwaar in de maling genomen werd.



Gelukkig hingen er ook wat schilderijen van Russen na de Perestroika. De met eierschalen beplakte doeken deden echter vermoeden dat de schaarste aan goede verf nog altijd voortduurt.

Naast het museum hing meer kunst tentoongesteld en vol goede moed liep ik er naar binnen. De hele zaal was behangen met Willem van Ballengooyens, een kunstenaar die geïnspireerd is geraakt door het Russisch constructivisme. Hij had veel balpennen leeggekrast.


Er liep een kale man door de zaal. Hij wapperde met een papiertje en kwam op mij af.
'Dit kan toch niet?' vroeg hij met Spaans accent.
'Die prijzen, kijk, hier' en hij duwde zijn papier onder mijn neus en wees op een doek aan de muur. Je kon er een eenvoudig wapenschild in zien, maar daarmee was alles gezegd.
'Ik begrijp er niets van' vervolgde hij, '5000 Euro!'
Rode vlekken verschenen in zijn nek.

Ik keek even naar de lijst vol exorbitante prijzen en schoot in de lach. Het was dus nog altijd één april.

'Kom eens bij mij kijken' vervolgde de man.
Hij drukte zijn kaartje in m'n hand en liep hoofdschuddend weg.
Op het kaartje stond een leuk schilderij, maar ik had even genoeg gezien.
Toen ik weer buiten stond, scheen de zon. Wat zag de echte wereld er plotseling prachtig uit.