zondag 18 juli 2010

Stil protest


Mijn naam is Bob Koudewater, spookmanager op het Ministerie van Onzichtbare Zaken. Slechts nu en dan treed ik in de openbaarheid, maar slechts dan, wanneer er geen enkel alternatief meer is. Eerder publiceerde ik enige berichten hier, hoewel ik normaal gesproken mijn plichten op de achtergrond en in de schaduw van de andere Ministeries verricht en niet voor het voetlicht treedt. Het is prettig en zinvol werk, vergis u niet, ik voer het uit met veel trots en genoegen! Zo heb ik recent samen met mijn team van 45 spookambtenaren wederom 4 projecten in de doofpot gestopt. Dat zegt genoeg.

Op dit moment moet ik echter constateren dat er steeds meer affaires de kop opsteken. Mijn spookambtenaren klagen steen en been. Ik hoor ze huilen in de gangen en zie schaduwen die zich vroeger traag en statig voortbewogen gejaagd langs muren flitsen. 'De doofpot wordt te klein!' viel laatst in bloedrood in de toiletruimte te lezen.

Dat was voor mij als gevoelig manager de druppel. Ik heb het heft in de hand genomen en initiatief getoond: wij gaan allen twee dagen de heide op om ons te beraden op efficientere wegmoffelpraktijken en de manier waarop ons ministerie wordt ingezet. De samenwerking moet van twee kanten komen vinden wij. Ook onzichtbare collega's kunnen best naar complimenten hunkeren. Ik doe dat zelf soms ook.

Op 21 en 22 juli zitten wij in een ruine op de hei. Die twee dagen zijn de hele politiek en alle ministeries volledig transparant wegens het ontbreken van enige spookondersteuning op welke manier dan ook. Voor het eerst in de geschiedenis zal zichtbaar worden welk werk wij normaliter immer onversaagd verzetten. Het wordt eens tijd!

zaterdag 17 juli 2010

101


Dit is de 101ste blog.

Vandaag klom ik in een boom. Het was een aangename gewaarwording om in die boom te liggen. Met de blackberry verstuurde ik foto's uit de boom. Het moet ook tussen de takken praktisch blijven. Morgen klim ik niet meer in een boom. Dan is 101 voorbij.

vrijdag 16 juli 2010

Doemscenario's


Alles wees er op dat het een doodnormale werkdag zou zijn: opstaan moest te vroeg, de rest van de familie lag nog heerlijk te ronken en mijn race tegen de ontbijt- en aankleedklok verliep in m'n nadeel. Daarom besloot ik deze dag eens dol te doen door een trein later te nemen. Want echt alles wees erop dat het een doodnormale dag zou zijn.

Er raasde een goederentrein vol nieuwe auto's over spoor 2. Minstens 300 gloednieuwe BMW's en Audi's denderden op weg naar dealers aan de wachtenden voorbij. Ik kan niet ontkennen dat ik er best een wilde hebben. Ook de andere reizigers dachten dat...
Even later stapte ik de eerste klas van een Duitse trein in. Het was de intercity naar Schiphol. We kwamen echter niet verder dan Terschuur. Ik kan nu uit ervaring zeggen dat daar alleen maar koeien wonen.

De trein stond stil. 'Attentie, wilt u even goed luisteren?' Vroeg de machinist, wat een ongebruikelijke mededeling was. 'Er staat voor ons een trein vol auto's in brand. We kunnen niet verder. Politie en brandweer is onderweg, blijft u rustig zitten alstublieft.' Daar ging mijn Audi.
De mevrouw tegenover mij trok bleek weg. 'Weet u dat er in Duitsland treinen zijn waarin het 50 graden wordt? Daar zijn al vele klachten over gekomen! Dit is ook een Duitse trein!' Ik knikte instemmend en lachte vriendelijk om haar op haar gemak te stellen. Maar dat zou het eerstkomende uur niet lukken.

De stroom viel uit, de ramen konden niet open, hermetisch zaten de deuren op slot. Een man in de coupé naast ons schreeuwde in zijn telefoon rechtstreeks naar Schiphol dat dat vliegtuig wachten moest, dit was toch een duidelijk geval van overmacht... De vrouw tegenover mij wriemelde voortdurend in haar tas en somde als in trance alle treinrampen van 1920 tot en met 2010 chronologisch op. Ze had een ijzersterk geheugen voor treinrampen en mogelijke rampscenario's. Tussen een brand in de St. Gotthard en een aanrijding in Italië viel een korte stilte waarin ze mij bekende lichtelijk claustrofobisch te zijn. Ik was er al bang voor. Iets verderop dreigde een vrouw de jonge conducteur in het gangpad met een claim van 20.000 euro, maar ook hij kon er niets aan doen.

Na een uur moesten we er uit. Eén voor een sprongen we de berm in. Iedereen hielp elkaar en plots voelden we ons enorm solidair. Dat kwam doordat we overgingen tot actie. Van de brand zagen we niets. Even later liepen we door het gras en over het spoor richting zwaailichten in de verte. De veilige armen van de wet wachtten ons in geel fluorescerend calamiteitenhesje bij de spoorwegovergang op....

We hebben twee en een half uur in een weiland gestaan. Duitsers, Brazilianen, twee directeuren die naar China moesten, dames die familiebezoek misliepen, mannen in pak onderweg naar werk, plots was iedereen was gelijk. We deelden spontaan onze verhalen en flesjes water. Drie oude dametjes mochten leunen tegen het hek. Zet 450 mensen in een weiland en het wordt vanzelf gezellig.

Eindelijk zaten we dan in de bus naar Amersfoort en toen werd het alsnog een gewone dag.

woensdag 14 juli 2010

Wit brood



Mijn moeder had een vriendin met twee kinderen. Hoe het meisje heette weet ik echt niet meer, de jongen werd Fran Spieter genoemd. Tegenwoordig denk ik dat het Frans Pieter was, maar het werd overduidelijk uitgesproken als Fran Spieter.

Fran Spieter was een beetje dik. Hij kon ook goed schreeuwen en de baas spelen. Ik vond hem een beetje eng. Mijn moeder dacht daar anders over. Wanneer zij gezellig naar haar vriendin ging, werd mijn broertje en mij meegedeeld dat we 'fijn bij Fran Spieter mochten spelen.'

Ook de vriendin van mijn moeder vond ik een beetje eng. Ze besteedde weinig aandacht aan haar kinderen, zodat die zich ongeremd op ons uitleefden. De vriendin zat daar helemaal niet mee, die had het veel te druk met mijn moeder. En dat verbaasde mij enorm. Zij kon toch ook aan haar water voelen dat ze vreselijke kinderen had? Maar nee, dat ons de hersens werden ingeramd en de trommelvliezen eeuwige schade werd toegebracht ging totaal aan haar voorbij.

Op een dag moest Fran Spieter op dieet. Hij mocht geen snoep of lekkers meer. Zijn moeder vond het zielig hem tussendoor helemaal niets meer voeren en loste dat op door alle kinderen halverwege de middag een droge, witte boterham te overhandigen. Die moesten we zittend aan tafel met veel plezier verorberen. Ik weet nog precies hoe de droge korsten tegen mijn verhemelte plakten. Het smaakte afschuwelijk en ik kreeg de plakkerige substantie met geen mogelijkheid weg. Wit brood aten wij nooit.

Fran Spieter smakte dat het een lieve lust was. Ik zie nog zijn blije, bolle gezicht kauwsmakkend voor me. Hij krummelde vreselijk, in één woord weerzinwekkend. Toch bracht het me op een idee: ik kon natuurlijk ook krummelen. Dat zou me al snel een kwart van de boterham schelen. Al snel krummelde ik dat het een lieve lust was. Het viel nog niet mee de kruimels onopvallend en gelijkmatig over het vloeroppervlak onder de tafel te verspreiden, ik was wel zo slim om niet alles onder mijn eigen stoel te gooien....

Na een kwartier was ik mijn hele boterham kwijt. Ik had daarmee twee problemen in één keer opgelost: de boterham was weg en we zijn een hele tijd niet meer bij Fran Spieter wezen spelen. Inmiddels ben ik voor de Fran Spieters niet meer bang. Maar soms sta ik onverwacht toch met een ongewenste witte boterham in mijn hand. De vraag is: hoe krijg ik dat ding nu verkruimeld en gelijkmatig onder de tafel?

maandag 12 juli 2010

Relatietherapie


'Welk gedrag zou je dan willen zien?' vraagt de therapeut. Voorovergebogen hang ik op mijn stoel. Ik voel me lamlendig en leeg. Het is geen gemakkelijk te beantwoorden vraag. Eigenlijk zijn alle vragen van de therapeut lastig te beantwoorden.
'Misschien iets enthousiaster?' probeer ik. 'Dat er een soort blije reactie ontstaat waardoor ik zin in actie krijg?'

Voor mijn gevoel had ik net zo goed kunnen zeggen dat alle reacties me irriteren. Dat het toch nooit goed is en dat ik er niet meer tegen kan. De enige reden om in relatietherapie te gaan is dat een einde er aan maken me nog te vroeg lijkt. Ik koester nog een sprankje hoop. Dus doe ik mee om er nog iets van te maken.
'Maar aan de andere kant, van enthousiasme word ik zo moe. Dan denk ik: doe nou toch es effe rustig joh! Dan ben ik meteen weer geïrriteerd.'

De therapeut kijkt op zijn horloge. Hij neemt ook een slokje water. Ik ben hier nu voor de 7e keer en de geur van de praktijk wordt al een beetje vertrouwd. Zolang ik bij de therapeut zit lijkt het wel te gaan, maar zodra hij uit het zicht is breekt de hel weer los. Dan haat ik mijn uitspraken en erger ik me aan de kleinste dingetjes. Dan vind ik alles wat ik doe zinloos en blij wordt ik allang niet meer van mezelf. Met mezelf leven valt geheel niet mee, sterker nog: het valt me enorm tegen. En mezelf ontwijken lukt ook niet meer, ik kom mezelf overal tegen. Ik heb er lang tegenaan gehikt tot ik in de folder van de psychologenpraktijk informatie vond: Relatietherapie verbetert de kwaliteit van een relatie, ongeacht hoe goed of slecht die is. 'Op hoop van zegen' dacht ik nog, dan maar in relatietherapie met mezelf. En daar zit ik dan, de juiste antwoorden te zoeken.

'Nee, vooral dat gesnurk 's nachts, dat is wel het allerergste!'

zondag 11 juli 2010

Voorspellen




Plots zijn er hordes mensen die geloven dat dieren uitslagen van voetbalwedstrijden kunnen voorspellen. En dan schrijven ze in de krant: 'Mijn konijn eet wortels en geen tomaat, dus Nederland wint.' of 'Ik vond deze regenworm onder een oranje snoeppapiertje dus....' Ook octopus Paul verschijnt geregeld in de media.

Omdat ik vandaag door het bos fietste en daar een dik zwijn tegenkwam, heb ik de voorspellingskwestie eens aan hem voorgelegd. Hij zei daarover het volgende:
'Ik ben een ongeletterd zwijn en weet niets van voetbal. Aangezien ik schrijven noch lezen kan, kan ik ook niet spellen. En als ik niet spellen kan, hoe kan ik dan voorspellen?'

Beduusd staarde ik hem aan. 'Maar die octopus dan? Die heeft toch alles goed?'
Die octopus? Die geeft helemaal geen voorspelling, die geeft een voorstelling. En dat, die ene letter verschil, dat bewijst mijn theorie: dieren kunnen niet spellen.
Hij draaide zich om en wandelde gnoevend en snuivend de struiken in. 'Vrouw, waar ben je?' Brulde hij, 'Ik heb zin in een voorspelletje.'

zaterdag 10 juli 2010

Alle hoeken



De jaarlijkse teamdag stond dit jaar gepland op donderdag en het was smoorheet.
Om ons jonge team vol ouwe knarren wat teamspirit bij te brengen, stond de dag in het teken van samenwerken. En dat hebben we gedaan. Het was in één woord fantastisch.

In de loop van het heidesessiegebeuren hebben we geleerd over boven- en ondergedrag, samenwerken en tegenwerken. En over hoe je het ene of het andere gedrag oproept of stuurt. We hebben ermee geoefend en zijn allemaal geslaagd. En sindsdien ziet ons kantoorleven er totaal anders uit.

Iedereen die geen deel uitmaakt van ons team, sturen wij vanaf heden in de gewenste richting. Hebben wij zin in koffie, dan vertonen wij tegenover de ietwat schuwe collega's indrukwekkend bovengedrag en reken maar dat er binnen 5 minuten koffie op onze bureau's staat. De ongekroonde koning van de benedenverdieping echter smeken wij om hulp en koffie, zodat ook hij onmiddellijk loopt. Het is voor het eerst dat hij alle kantoorhoeken heeft bekeken, want wij sturen hem van hot naar haar. Dat hij zich daarbij steeds achter de oren krabt en zich afvraagt wat er in hemelsnaam met hem is gebeurt, vergroot onze feestvreugde tot ongekende hoogtes.

Voor een goed verstaander zal het duidelijk zijn dat wij onze nieuwe kantoorpositie graag willen behouden. Vandaar dat de teamdag vreselijk slecht door ons is beoordeeld. Unaniem waren wij van mening dat de training absoluut niet aansluit bij de behoeftes van de rest van onze collega's. Ik voorzie dat zij op termijn meer meer behoefte hebben aan een dagje ontspannend lanterfanten.

maandag 5 juli 2010

vakantie zonder




Nee, dit jaar gaan we niet op vakantie met Arnon Grunberg, ondanks onze weergaloze en supergave vakantiebestemming.

De oppervlakte van Peuton bedraagt namelijk 10,8 km², de bevolkingsdichtheid is 19,5 inwoners per km². Er wonen dus 211 mensen. Nu kregen we een mail van het 'op-vakantie-met-Arnongrunberg' project dat ondanks dat hij niet met ons mee gaat, hij wel een boek maakt vol correspondentie met een aantal vakantie gezinnen. Er komt zelfs een fotograaf naar de vakantiebestemming om de sfeer ter plaatse vast te leggen.

Ik doe mee, het geeft toch een beetje nuttig tintje aan de vakantie, dat corresponderen. Wel hoop ik dat ze in Peuton over internetverbinding beschikken. Zo niet, dan wordt het een schamel heen en weer schrijven, want de brievenbus leging in Peuton is twee maal per maand. Tenminste, als er geen Franse staking is. Maar áls er internetverbinding is, dan voorzie ik in 2011 een explosieve groei van het tourisme.

Wanneer volgend jaar na het lezen van superlatieven over het Peutonse plattelandsleven namelijk 3 gezinnen besluiten in Peuton hun vakantie door te brengen, betekent dat een touristisch stijgingspercentage van 287%. Vandaar dat ik achteraf bezien heel blij ben dat wij dit jaar al gaan. Zelfs zonder.

zondag 4 juli 2010

Fan van een fan



Ik heb er op dit moment 4 in huis, één in de auto, ik zie ze in winkels, in restaurants en zelfs op mijn werk zijn ze aanwezig. Overal waar ik ga kom ik ze tegen. Gelukkig maar, want zonder lukt het allemaal niet meer. Vooral wanneer het leven zwaar is en temperaturen oplopen, vooral dan ben ik een grote fan van fans.

Ze zoemen zacht en gezellig. Ze brengen wat leven in de brouwerij en er is steeds iets in beweging. En het aller voornaamste: zij brengen zodanig de luchtstromen op gang, dat er tenminste enige zuurstof circuleert.

Daarom wil ik ze hier allemaal bedanken. Aan alle fans: fantastisch dat jullie er zijn!

donderdag 1 juli 2010

Naar huis


Schakelen van één naar twee, van twee naar één. En dat een uur lang. Ik tuf achter een Toyota Avensis en hoop dat z'n remmen het doen.
Een Nederlands vlaggetje, flesje drinkyoghurt halfvol, een verroeste troffel en een wieldop.

Ik tuf over de brug.
Dode damesfazent, een stapel ongebruikte ingepakte plastic bekertjes. Inmiddels een grijs bestelbusje voor m'n neus.
Gloednieuw Duits puntvlaggetje met stokje en bevestigingsdopje. Nog een wieldop. Een blauw beesie van Albert Heijn. Halve wieldop. Eén schoen.

Bij de oprit nog meer verkeer erbij.
Bruin-oranje werkhandschoen. Plastic flesje, poppenhoofd, onbestemd kledingstuk.
Halve ekster. Vreemde stukjes ijzer, erg verroest. Groen lint met nepmedaille.
Weer een wieldop. Een doorschijnend doosje met ingepakte sandwich en een grote dop van de benzinetank van een vrachtwagen.

En dat is fileleed.