maandag 12 juli 2010

Relatietherapie


'Welk gedrag zou je dan willen zien?' vraagt de therapeut. Voorovergebogen hang ik op mijn stoel. Ik voel me lamlendig en leeg. Het is geen gemakkelijk te beantwoorden vraag. Eigenlijk zijn alle vragen van de therapeut lastig te beantwoorden.
'Misschien iets enthousiaster?' probeer ik. 'Dat er een soort blije reactie ontstaat waardoor ik zin in actie krijg?'

Voor mijn gevoel had ik net zo goed kunnen zeggen dat alle reacties me irriteren. Dat het toch nooit goed is en dat ik er niet meer tegen kan. De enige reden om in relatietherapie te gaan is dat een einde er aan maken me nog te vroeg lijkt. Ik koester nog een sprankje hoop. Dus doe ik mee om er nog iets van te maken.
'Maar aan de andere kant, van enthousiasme word ik zo moe. Dan denk ik: doe nou toch es effe rustig joh! Dan ben ik meteen weer geïrriteerd.'

De therapeut kijkt op zijn horloge. Hij neemt ook een slokje water. Ik ben hier nu voor de 7e keer en de geur van de praktijk wordt al een beetje vertrouwd. Zolang ik bij de therapeut zit lijkt het wel te gaan, maar zodra hij uit het zicht is breekt de hel weer los. Dan haat ik mijn uitspraken en erger ik me aan de kleinste dingetjes. Dan vind ik alles wat ik doe zinloos en blij wordt ik allang niet meer van mezelf. Met mezelf leven valt geheel niet mee, sterker nog: het valt me enorm tegen. En mezelf ontwijken lukt ook niet meer, ik kom mezelf overal tegen. Ik heb er lang tegenaan gehikt tot ik in de folder van de psychologenpraktijk informatie vond: Relatietherapie verbetert de kwaliteit van een relatie, ongeacht hoe goed of slecht die is. 'Op hoop van zegen' dacht ik nog, dan maar in relatietherapie met mezelf. En daar zit ik dan, de juiste antwoorden te zoeken.

'Nee, vooral dat gesnurk 's nachts, dat is wel het allerergste!'

3 opmerkingen: