donderdag 23 december 2010

Memories


Amsterdam, 1988: Oud-West was nog lang geen Goud West en de meeste huizen waren flink verwaarloosd. Ik woonde ergens in de Kanaalstraat op 5 hoog. In principe kon dat niet, want de huizen telden vier verdiepingen. Daar boven bevond zich een kale, ongeisloleerde zolder vol houten berghokken. Toch woonde ik, samen met hordes muizen, op de vijfde.

Op de vierde woonde mejuffrouw Janssen. Om haar avondjes uit en haar sherry te kunnen betalen, had zij haar berghok tot kamer verbouwd. Er was een keukenblokje geplaatst, er hing een boiler van 5 liter boven de gootsteen en je kon op een tweepitter koken op gas uit een fles. Afzuigkappen waren in die dagen nog niet in deze buurt doorgedrongen.

Aan het trappenhuis kwam geen eind, en alleen de mensen die me echt wilden zien, ondernamen de lange tocht naar boven. Bovendien was er de kwestie van het toilet: ik had er geen. Wanneer de nood aan de man was, griste ik de sleutel van het haakje, rende de trap af, deed de met twee sloten beveiligde deur van mejuffrouw Janssen open en holde door haar gangetje naar het toilet. Vreemden werden door haar niet op prijs gesteld, dus wanneer ik bezoek had, ging ik mee naar het toilet. Vooral 's nachts was het een heisa.

Een douche zat er in het hele huis niet, dus waste ik me in een afwasteiltje met water uit de 5 liter boiler. Of elders als dat zo uitkwam.
Ik heb het allemaal niet als vervelend ervaren, het was zoals het was.

Deze kerst vieren we met z'n twaalven. Terwijl ik mij helemaal in mijn fijne keuken uitleef, zie ik mezelf ineens weer in dat piepkeukentje staan, precies op het moment dat ik een tartaarje in het tosti ijzer 'bak'. Oud Best... Mejuffrouw Janssen is vast niet meer.

Fijne kerst!!!!

dinsdag 21 december 2010

Biertje?


De brandende fakkels die we eerder die dag diep in de sneeuw hebben gestoken, wijzen de weg. Eén voor één bellen ze aan, of laten voorzichtig de klopper op de deur vallen. Aan hun grote schoenen plakt sneeuw.

Sommigen geven een hand, anderen duiken schuchter op de kussens en de banken in de voorkamer, warm bij de houtkachel en bij elkaar. Hun haren zijn netjes gekamd, de meisjes hebben een beetje make up op gedaan.

De jarige staat op en vraagt of iemand cola wil. Dat willen ze wel, en ook taart. Ze doen niet luidruchtig, er klinken beschaafde grapjes, ze vragen of ze thee en koffie mogen.

Dan vertrekken ze naar de stad om pool te spelen. Twee speeltafels zullen ze huren en als ze geen zin meer hebben, komen ze terug om thuis een film te kijken. De cola staat tot die tijd koud.

'Drinken ze bier?' Had ik 's ochtends gevraagd. Hij wist het niet. Misschien. Voor de zekerheid hebben we een paar biertjes en wat Jilzzs gekocht. Ze zijn per slot al 18. Maar waarschijnlijk drinken we het zelf met kerst.

Ze zijn nu een uurtje weg. In afwachting van Generatie Braaf schenk ik mezelf maar een stevig glas in.

maandag 20 december 2010

Walking in a winterwonderland.

 Ja, het is koud, maar de moeite waard. Vandaag maakten we een heerlijke wandeling!

 

zondag 19 december 2010

Boek en Bal

De tweede keer dat 'Boek en Bal' in Theater Orpheus gehouden werd, was ik er bij. De manager* van de grootste en mooiste boekhandel in Apeldoorn had me gevraagd een voordracht te houden en of ik wilde signeren. Natuurlijk zei ik 'JA!!!'

Er volgden dagen van voorbereiding, alles wat ik noodzakelijk achtte passeerde de revue. Ik schreef een speech, en nog één, en nog één en verfrommelde ze allemaal weer net zo hard. Ik haalde m'n mooiste jurk tevoorschijn en probeerde of hij nog pastte. Ik zocht passende citaten en deed een verwoede poging 'Vera' van Jan Siebelink te lezen. Ook hij zou er zijn. En toen was het 17 december.

Een schrikwekkend pak sneeuw bedekte de straten en ik besloot op de fiets naar het theater te gaan. Voorzichtig hees ik me in de galajurk, trok vervolgens een dikke broek aan waar ik de jurk in propte, en deed een wollen trui aan over m'n blote schouders. Met gevoerde winterlaarzen en een dikke jas zag ik er uit of ik naar de markt zou fietsen. Een boodschappentas waarin glanzend, hooggehakte schoenen, een boek vol stickertjes bij de juiste citaten en een keurig damestasje zaten, bungelde even later vrolijk aan het stuur.

De avond begon al goed bij de garderobe, waar ik broek, trui en laarzen voor de neus van de verbaasd kijkende kapstokkenmeneer uit trok en op slag veranderde in een dame. Het feest kon beginnen!

Op dat moment waren er drie voorstellingen aan de gang en was de foyer nog leeg en verlaten. Daarom glipte ik bij één van de zalen naar binnen. Het was de prijsuitreiking voor een verhalenwedstrijd en Abdel Kader Benali las sterke gedichten voor.

Na de prijsuitreiking volgde mijn kennismaking met Jan Siebelink. We schudden elkaar de hand en hij nodigde me uit naast hem aan de signeertafel te zitten. Makkelijk keuvelen bleek een ijzersterke eigenschap van dhr. Siebelink, en al snel werd het reuzegezellig. Het was alsof we al jaren gekeuveld hadden.

Het programma van de avond bestond uit optredens van auteurs en dichters op diverse podia. Aangezien ik pas om 23.30 aan de beurt was, had ik tijd om anderen aan het werk te zien en een laatste snuifje inspiratie te inhaleren. Het halve uur voordat ik het podium besteeg, zou ik achter de signeertafel zitten. Zo belandde ik weer naast dhr. Siebelink. Het was een geweldige ervaring vanaf de auteurskant de vragen te horen die geinteresseerde dames aan dhr. Siebelink stelden. Ik zal ze hier niet herhalen, maar tot mijn grote verbazing bleek het cliché 'sex sells' hier helemaal waar: de masturbatiescène uit zijn meest recente boek kreeg van de vragenstelsters behoorlijk aandacht.

Het was tijd voor het podium. Ondanks dat ik me niet aan de geschreven speeches hield, ging het makkelijk. Ik genoot met volle teugen. Om niet meteen allerlei mensen tegen het zere been te schoppen, vroeg ik of er managers in de zaal waren. Eén citaat was een gedicht waarin een manager zijn gevoelens bloot legt. Het is een pijnlijk moment in het boek. Gelukkig stak niemand zijn hand op.

Later aan de signeertafel belandde ik naast Abdel Kader Benali, een vlot type met sterk taalgebruik. Wat een prater, al snel raakten we intensief aan de praat. Ondertussen vroegen mensen om handtekeningen. Een aardig uitziende meneer had mijn boek gekocht. 'Ik moet bekennen dat ik eigenlijk een projectmanager ben.' zei hij zachtjes. 'Mag ik een handtekening?'

Toen iederereen, werkelijk íedereen op dhr. Siebelink, dhr. Benali en een paar van mijn vriendinnen en ik na, vertrokken was, werd het tijd om te gaan. Maar eerst nam dhr. Siebelink nog tijd voor een sfeervolle kerstfoto.

Even later fietste ik in mijn oude trui en een dikke broek naar huis. Daar ontdekte ik dat ik één glazen muiltje verloren was.


* Ivan Borghstijn van Nawijn & Polak

maandag 13 december 2010

Kinderpartijtje

De kroeg ligt in een niet al te fris buurtje, vlak bij het station. Een zaakje vol gestileerde plastic geslachtsdelen ligt er nog geen 20 meter vandaan. Nu, met het kwik ver onder nul, wil je in die buurt liefst helemaal niet vertoeven. Maar je kind wordt slechts eenmaal 18 en daar heb je wat voor over. Een snookerfeestje zou best leuk zijn.

We glibberden het besneeuwde kroegtrapje op, mijn geliefde die blind is en ik. Ik duwde de hoge, zware deur open en het kostte anderhalve seconde om door de muur van bierlucht te breken. Piepend zwaaide de klapdeur achter ons dicht. Toen stonden we binnen, er was geen weg meer terug.

Drie mannen met een keu in de hand staarden ons aan. Verbazing en nieuwsgierigheid streden op hun gezichten om de eer. Ze zagen dan ook geen alledaags kroegvolk, een dame met een lange blinde man aan haar arm. De kennelijke baas, een man met een dun, zwart paardenstaartje, verplaatste zich snel naar zijn comfortzone achter de bar. Hij verloor ons geen seconde uit het oog. Z'n maten draaiden zich langzaam weer naar het spel dat zij speelden.
'Kun je hier ook snookeren?' Vroeg ik.

De onderkaak van Staartmans zakte ver naar beneden. Geschokt staarde hij naar de blinde man, die rustig met zijn hoofd een rondje draaide en de dikke bierwalm proefde met zijn neus. Ik wist al dat hij daar straks iets over zeggen zou, over die walm. De twee mannen bij de tafel stopten abrupt. Ze staarden samen met Staartmans, één keu nog zwevend boven het groene laken, richting blinde. Toen hervond Staartmans zich. Hij rechtte zijn rug, keek mij diep in de ogen en zei resoluut: 'Hier kun je alleen biljarten.'
'Jammer' zei ik. 'Dan gaan we weer', en duwde de klapdeur open.

'Wat een bierlucht.' Zei m'n geliefde.
En ik had jouw witrode stok moeten krijten.... dacht ik.

maandag 6 december 2010

Troebel zicht

Het nieuwe politiebureau ziet er uit als een hoofdkantoor, zo'n kantoor waar je als gewone burger helemaal niets te zoeken hebt: te groot, te imposant en slechts management en hogere staf-waardig. Maar niets bleek minder waar.

Het begon allemaal van de zomer: ons huis zit lekker strak in de verf en daar zijn wij trots op. Op zonnige dagen hoogglanst het je tegemoet, iets dat niet alleen ons, maar ook de glazenwasser was opgevallen. Hij maakte ons geregeld een complimentje over de status van de geverfde delen. En van de zomer kwam hij met een goed advies: wilden wij die hoogglans zo lang mogelijk houden, wilden wij de klimatologische invloeden die moordend waren voor de verf zo veel mogelijk weren, dan had hij de oplossing. Met een hoogglansverfverzorgend middeltje. En dat voor een luttel bedrag.

Natuurlijk had ik nattigheid moeten voelen, maar begerig riep ik ja. IJverig wreef en poetste hij in de daaropvolgende week het hout en vervuilde daarbij alle ramen, maar voor het betaalde bedrag zou hij die vanzelfsprekend een keertje gratis en extra doen.

Bij het hout bleef het niet. Al snel draafde hij hijgend en over zijn toeren bij ons de kamer binnen. Of we snel naar de buren wilden komen, daar zou hij ons iets uit de doeken doen. Natuurlijk snelden we mee, en hij wist het fantastisch te brengen. Eenmaal met koffie rond de keukentafel gezeten kwam het hoge woord er uit. Hij was zich rot geschrokken terwijl hij op de ladder de hoogglansverf verzorgde. Hij had met zijn kennersoog  geconstateerd dat het dak van zowel de buren als dat van ons in zo'n vreselijke staat verkeerde, dat het een Godswonder was dat het hemelwater niet met liters naar binnen was gegutst. Sterker nog: als wij er niet onmiddelijk iets aan deden, dan stond hij voor de vreselijke gevolgen niet in. Dan zou hij niets meer voor ons kunnen betekenen. Maar hij kon ons de volgende dag al uit de brand helpen. Voor zo'n extreeem noodgeval wilde hij zijn andere afspraken wel verzetten. Ik zie ons nog fietsen, de buurvrouw en ik, naar de pinautomaat. Want voordat hij de volgende dag met zijn goede werken begon, wilde hij wel een aanbetaling...

Het liep allemaal een beetje anders dan gepland. Het regende de dag er na onophoudelijk, en de werkzaamheden konden geen doorgang vinden. Angstvallig hielden de buurvrouw en ik onze zolders in de gaten, de potten, pannen en dweilen stonden al bij het trapgat in het gelid. Het kon per slot van rekening nooit lang meer duren voor het behang in druipende vellen naar beneden kwam. Maar na een week zat het behang er nog steeds op, terwijl onze klusser nog niets had gedaan.

De glazenwasser keerde terug. Hij bleek in het ziekenhuis gelegen te hebben, maar nu zou hij alles in een wip gerepareerd hebben. Trouwens, had ik al gezien dat de dakgoot van de schuur lekte? Zonde van het hout er onder, dat zou nu wel rot wezen. Maar voor een prikkie repareerde hij het gelijk even mee. En om de daad bij het woord te voegen, rukte hij het hout er vast vanaf. Kwamen wel wat extra kosten bij natuurlijk.

Inmiddels waren de buren ook wat hout rond de goten kwijt en stond het dak nog steeds op instorten. Helaas bleef onze weldoener weg. Ik heb hem nog één keer streng door de telefoon toegesproken, de enige keer dat hij met een smoesje verscheen en mijn geliefde hem de huistelefoon in zijn hand drukte en ik vanaf mijn werk mijn gezag en autoriteit kon laten gelden. Drie weken later belde hij op een avond weer aan. Toen ik opendeed, drukte hij zonder iets te zeggen wat bankbiljetten in mijn hand, de helft van wat we hem hadden betaald. Daarna hebben we hem nooit meer gezien. De ramen zijn inmiddels vies, maar de hoogglans doet het nog aardig. En hoewel de dakgoot volledig naar zijn grootje is, stroomt er nog steeds geen water door het dak naar binnen.

En toen stond plots zijn werkgever voor de deur. Hij vroeg of we mee wilden gaan naar de buren, waar hij zijn verhaal uit de doeken zou doen. Daar bleek dat betreffende glazenwasser geen glazen meer waste, maar de plaat had gepoetst. Hij had wel 25 mensen opgelicht. Of we er wel aangifte van wilden doen....

Zodoende zaten we vandaag in een verhoorkamer op het politiehoofdkantoor. Er werken ook gewone agenten. Nu ben ik een prachtig stukje politieproza in de vorm van een officiele aangifte rijker en een illusie armer. Maar glazenwassen kon hij.

zondag 5 december 2010

Ik ontken alles

Het was de laatste dagen flink raak: bij bakken vielen de witte vlokken uit de hemel en ze bleven liggen ook. Al snel begaven de eerste buren zich op straat, bewapend met schuivers en bezems. De 70-jarige overbuurman zwaaide, toen hij mij achter het raam zag kijken, vrolijk met zijn schuiver door de lucht.

Ik snap er helemaal niets van: ruim een week geleden stonden de geraniums en cyclaampjes nog vrolijk te bloeien in de tuin. Hier en daar stond een eigenwijze zonnebloem zelfs knalgeel te stralen, alsof de herfst maar net begonnen was. De zon scheen heerlijk en de aarde voelde zacht. Ik plantte viooltjes en voorjaarsbollen, terwijl de mussen vrolijk kwetterend de tuin door dolden.

Het is te snel gegaan, de weersomslag. Zo snel, dat ik er niets van geloof. Die hele winter, sneeuw en kou, ik ontken ze gewoon. Morgen trek ik sandalen aan. Wedden dat de lucht weer blauw wordt?

zondag 14 november 2010

Foute verhouding


Vandaag heb ik het empirisch onderzocht, een fenomeen dat mij al jaren dwarszit. Hier volgt de bevinding:

In de Elsevier van 6 november staan maar liefst 141 mannen afgebeeld en 26 vrouwen. En in een willekeurige krant, de Stentor van 11 november, 71 mannen en 24 vrouwen. Je hoeft er verder geen statistische berekeningen op los te laten om te zien dat de verhouding behoorlijk zoek is. En dat vind ik een heel trieste constatering.

Moet ik nu de barricades op? Me aansluiten bij de derde golf feministen? Honderden vermoeiende discussies lopen voeren? Al die heren door middel van tegengas voeden in hun overtuiging van belangrijkheid? Ik word al moe als ik er aan denk.

Ik heb een ander idee. Iets in onze taal klopt namelijk helemaal niet, en dat verklaart een hoop. Ik bedoel het werkwoord 'zijn'. Als we al met de paplepel ingegoten krijgen dat 'wij zijn' (terwijl 'zijn' een mannelijk bezittelijk voornaamwoord is), vind ik het niet gek dat de hele samenleving doordrenkt is van mannelijk gevoel van superioriteit. Daarom dames, stel ik voor dat wij voortaan ons taalgebruik aanpassen. Wij 'zijn' helemaal niet, wij zijen voortaan. En niet zo'n beetje ook!

zondag 7 november 2010

Get a life!



Er was eens een onlinegamer die in een diepe, donkere grot woonde. Er viel geen moer te beleven zo midden in de berg. Het was er al jaren tochtig en koud en er veranderde nooit wat in het donkere hol. Onlinegamer vond er geen moer meer aan, maar ja, wat moest'ie anders? Een beetje zelf de wereld ontdekken soms, terwijl hij via z'n pc-tje kon zien dat het een bende in de wereld was? Hij peinsde er niet over. Dan bleef hij liever ondergronds onlinen. 'Tikkerdetikkerdetik' ratelden zijn vingers over het toetsenbord: een heerlijk vertrouwd geluid. Hij greep met een snelle beweging naar links, en beet vervolgens met een luid gekraak de kop van een kakkerlak af. Toen schoot hij met een muisklik een paar aliens verrot.

Op een dag hoorde hij een vreemd geluid. Het kwam bij de ingang vandaan. Het leek of er mensen naderden! En ja, even later zag hij lichtjes schijnen.... Kon hij stoppen met zijn game? Wegrennen, zich verstoppen? Shit, hij moest die Tycon Hero nog killen....

'Je bent er gloeiend bij!' riep een harde mannenstem plots in zijn oor. 'Meekomen mannetje!'

Verschrikt stond hij op, zijn muis nog in zijn hand, één oog nog op het beeldscherm gericht. 'Maar de Tycons dan?' bracht hij vertwijfeld uit.

Het baatte niet, meekomen zou hij. Naar buiten, in het volle licht, dat hij al jaren niet meer had gezien. Zodra hij buiten kwam, denderde infected predatory animals vlak langs zijn benen. En nu hij goed keek, de man die hem zonet naar buiten had gevoerd, droeg een Blunderbuss, die alleen kan worden geladen met stukjes verzengde zombie uit de nooit eindigende nachtmerrie 'Red Dead Redemption.' Op de keper beschouwd was het buiten lang niet gek!

dinsdag 26 oktober 2010

Werken in de trein


Perron 1 van het station in de kleine voorstad is op doordeweekse ochtenden altijd vol. Je ziet er steeds dezelfde gezichten, dezelfde tassen en jassen, die langzaam meeveranderen met de seizoenen. Ik stap altijd in om 7.14 uur.

Forensen zijn nooit vrolijk. Ze kijken zuur, sip of chagarijnig, vaak ook onuitgeslapen, maar vrolijk? Dat nooit.

Neem nu die kale 45+meneer die steevast zijn bruinleren tas tegen zich aanklemt. Hij stapt het liefst aan de voorkant van de trein in. Dan installeert hij zich op een eenzame stoel (niet op een bankje en al helemaal niet op een 4 persoons plaats) om zich zo snel mogelijk achter de NRC te verschuilen. Hij kijkt niet naar mensen, hij houdt ook niet van mensen, en in het bijzonder niet van ochtendmensen. Maar iedere ochtend begeeft hij zich er tussen. Hij moet. Van zijn vrouw, van zichzelf en van zijn baas.

Er verschijnt ook steevast een vrouw die zich opmaakt in de trein. Ze zit ogenschijnlijk nergens mee en epileert haar wenkbrauwen op een bankje in de eerste klas. Soms, het liefst op dinsdag, trekt ze haar neusharen uit. Ze maakt gebruik van een businesscard en ze heeft een voorkeur voor de conducteur die op woensdagen meestal een praatje met haar maakt. Waar de 45+meneer zich zichtbaar aan ergert.

Ik reis dus veel voor mijn werk. Ik bestudeer het gedrag van forensen. Ik ben forensisch psycholoog.

maandag 11 oktober 2010

Soms...


Soms duurt het even. Er gebeurt onderhand wel van alles, ik kan niet zeggen dat het saai is geweest, de afgelopen periode. Maar ineens kwam het bericht dat 'De laatste client' deze maand echt verschijnt.

Ik wil er een paar dingen over zeggen, hoewel niet teveel.
1. Ik schreef het boek 12 jaar geleden in een soort schuur. Ik woonde daar anderhalf jaar met mijn twee kinderen en een oude pc zonder internet.
2. Het boek was bedoeld om aan geld te komen.
3. Over bovenstaande gaat het boek niet.

De kinderen zijn nu bijna uit huis, de schuur is inderdaad een huis geworden, en geld? Ach...
Desondanks vind ik het ontzettend leuk wanneer u het boek aanschaft.

http://www.uitgeverij-lemmens.nl/index.php?page=6&artikelCode=53

zaterdag 11 september 2010

Grunbergproject.....



Arnon Grunberg ging op vakantie met een gezin. Het was niet ons gezin, maar we hebben wel een klein steentje bijgedragen aan het vakantieproject:

http://www.grotevakantie.com/families/judith-van-den-hul/

Het was erg leuk om te doen. Met dank aan Arnon Grunberg.

zondag 18 juli 2010

Stil protest


Mijn naam is Bob Koudewater, spookmanager op het Ministerie van Onzichtbare Zaken. Slechts nu en dan treed ik in de openbaarheid, maar slechts dan, wanneer er geen enkel alternatief meer is. Eerder publiceerde ik enige berichten hier, hoewel ik normaal gesproken mijn plichten op de achtergrond en in de schaduw van de andere Ministeries verricht en niet voor het voetlicht treedt. Het is prettig en zinvol werk, vergis u niet, ik voer het uit met veel trots en genoegen! Zo heb ik recent samen met mijn team van 45 spookambtenaren wederom 4 projecten in de doofpot gestopt. Dat zegt genoeg.

Op dit moment moet ik echter constateren dat er steeds meer affaires de kop opsteken. Mijn spookambtenaren klagen steen en been. Ik hoor ze huilen in de gangen en zie schaduwen die zich vroeger traag en statig voortbewogen gejaagd langs muren flitsen. 'De doofpot wordt te klein!' viel laatst in bloedrood in de toiletruimte te lezen.

Dat was voor mij als gevoelig manager de druppel. Ik heb het heft in de hand genomen en initiatief getoond: wij gaan allen twee dagen de heide op om ons te beraden op efficientere wegmoffelpraktijken en de manier waarop ons ministerie wordt ingezet. De samenwerking moet van twee kanten komen vinden wij. Ook onzichtbare collega's kunnen best naar complimenten hunkeren. Ik doe dat zelf soms ook.

Op 21 en 22 juli zitten wij in een ruine op de hei. Die twee dagen zijn de hele politiek en alle ministeries volledig transparant wegens het ontbreken van enige spookondersteuning op welke manier dan ook. Voor het eerst in de geschiedenis zal zichtbaar worden welk werk wij normaliter immer onversaagd verzetten. Het wordt eens tijd!

zaterdag 17 juli 2010

101


Dit is de 101ste blog.

Vandaag klom ik in een boom. Het was een aangename gewaarwording om in die boom te liggen. Met de blackberry verstuurde ik foto's uit de boom. Het moet ook tussen de takken praktisch blijven. Morgen klim ik niet meer in een boom. Dan is 101 voorbij.

vrijdag 16 juli 2010

Doemscenario's


Alles wees er op dat het een doodnormale werkdag zou zijn: opstaan moest te vroeg, de rest van de familie lag nog heerlijk te ronken en mijn race tegen de ontbijt- en aankleedklok verliep in m'n nadeel. Daarom besloot ik deze dag eens dol te doen door een trein later te nemen. Want echt alles wees erop dat het een doodnormale dag zou zijn.

Er raasde een goederentrein vol nieuwe auto's over spoor 2. Minstens 300 gloednieuwe BMW's en Audi's denderden op weg naar dealers aan de wachtenden voorbij. Ik kan niet ontkennen dat ik er best een wilde hebben. Ook de andere reizigers dachten dat...
Even later stapte ik de eerste klas van een Duitse trein in. Het was de intercity naar Schiphol. We kwamen echter niet verder dan Terschuur. Ik kan nu uit ervaring zeggen dat daar alleen maar koeien wonen.

De trein stond stil. 'Attentie, wilt u even goed luisteren?' Vroeg de machinist, wat een ongebruikelijke mededeling was. 'Er staat voor ons een trein vol auto's in brand. We kunnen niet verder. Politie en brandweer is onderweg, blijft u rustig zitten alstublieft.' Daar ging mijn Audi.
De mevrouw tegenover mij trok bleek weg. 'Weet u dat er in Duitsland treinen zijn waarin het 50 graden wordt? Daar zijn al vele klachten over gekomen! Dit is ook een Duitse trein!' Ik knikte instemmend en lachte vriendelijk om haar op haar gemak te stellen. Maar dat zou het eerstkomende uur niet lukken.

De stroom viel uit, de ramen konden niet open, hermetisch zaten de deuren op slot. Een man in de coupé naast ons schreeuwde in zijn telefoon rechtstreeks naar Schiphol dat dat vliegtuig wachten moest, dit was toch een duidelijk geval van overmacht... De vrouw tegenover mij wriemelde voortdurend in haar tas en somde als in trance alle treinrampen van 1920 tot en met 2010 chronologisch op. Ze had een ijzersterk geheugen voor treinrampen en mogelijke rampscenario's. Tussen een brand in de St. Gotthard en een aanrijding in Italië viel een korte stilte waarin ze mij bekende lichtelijk claustrofobisch te zijn. Ik was er al bang voor. Iets verderop dreigde een vrouw de jonge conducteur in het gangpad met een claim van 20.000 euro, maar ook hij kon er niets aan doen.

Na een uur moesten we er uit. Eén voor een sprongen we de berm in. Iedereen hielp elkaar en plots voelden we ons enorm solidair. Dat kwam doordat we overgingen tot actie. Van de brand zagen we niets. Even later liepen we door het gras en over het spoor richting zwaailichten in de verte. De veilige armen van de wet wachtten ons in geel fluorescerend calamiteitenhesje bij de spoorwegovergang op....

We hebben twee en een half uur in een weiland gestaan. Duitsers, Brazilianen, twee directeuren die naar China moesten, dames die familiebezoek misliepen, mannen in pak onderweg naar werk, plots was iedereen was gelijk. We deelden spontaan onze verhalen en flesjes water. Drie oude dametjes mochten leunen tegen het hek. Zet 450 mensen in een weiland en het wordt vanzelf gezellig.

Eindelijk zaten we dan in de bus naar Amersfoort en toen werd het alsnog een gewone dag.

woensdag 14 juli 2010

Wit brood



Mijn moeder had een vriendin met twee kinderen. Hoe het meisje heette weet ik echt niet meer, de jongen werd Fran Spieter genoemd. Tegenwoordig denk ik dat het Frans Pieter was, maar het werd overduidelijk uitgesproken als Fran Spieter.

Fran Spieter was een beetje dik. Hij kon ook goed schreeuwen en de baas spelen. Ik vond hem een beetje eng. Mijn moeder dacht daar anders over. Wanneer zij gezellig naar haar vriendin ging, werd mijn broertje en mij meegedeeld dat we 'fijn bij Fran Spieter mochten spelen.'

Ook de vriendin van mijn moeder vond ik een beetje eng. Ze besteedde weinig aandacht aan haar kinderen, zodat die zich ongeremd op ons uitleefden. De vriendin zat daar helemaal niet mee, die had het veel te druk met mijn moeder. En dat verbaasde mij enorm. Zij kon toch ook aan haar water voelen dat ze vreselijke kinderen had? Maar nee, dat ons de hersens werden ingeramd en de trommelvliezen eeuwige schade werd toegebracht ging totaal aan haar voorbij.

Op een dag moest Fran Spieter op dieet. Hij mocht geen snoep of lekkers meer. Zijn moeder vond het zielig hem tussendoor helemaal niets meer voeren en loste dat op door alle kinderen halverwege de middag een droge, witte boterham te overhandigen. Die moesten we zittend aan tafel met veel plezier verorberen. Ik weet nog precies hoe de droge korsten tegen mijn verhemelte plakten. Het smaakte afschuwelijk en ik kreeg de plakkerige substantie met geen mogelijkheid weg. Wit brood aten wij nooit.

Fran Spieter smakte dat het een lieve lust was. Ik zie nog zijn blije, bolle gezicht kauwsmakkend voor me. Hij krummelde vreselijk, in één woord weerzinwekkend. Toch bracht het me op een idee: ik kon natuurlijk ook krummelen. Dat zou me al snel een kwart van de boterham schelen. Al snel krummelde ik dat het een lieve lust was. Het viel nog niet mee de kruimels onopvallend en gelijkmatig over het vloeroppervlak onder de tafel te verspreiden, ik was wel zo slim om niet alles onder mijn eigen stoel te gooien....

Na een kwartier was ik mijn hele boterham kwijt. Ik had daarmee twee problemen in één keer opgelost: de boterham was weg en we zijn een hele tijd niet meer bij Fran Spieter wezen spelen. Inmiddels ben ik voor de Fran Spieters niet meer bang. Maar soms sta ik onverwacht toch met een ongewenste witte boterham in mijn hand. De vraag is: hoe krijg ik dat ding nu verkruimeld en gelijkmatig onder de tafel?

maandag 12 juli 2010

Relatietherapie


'Welk gedrag zou je dan willen zien?' vraagt de therapeut. Voorovergebogen hang ik op mijn stoel. Ik voel me lamlendig en leeg. Het is geen gemakkelijk te beantwoorden vraag. Eigenlijk zijn alle vragen van de therapeut lastig te beantwoorden.
'Misschien iets enthousiaster?' probeer ik. 'Dat er een soort blije reactie ontstaat waardoor ik zin in actie krijg?'

Voor mijn gevoel had ik net zo goed kunnen zeggen dat alle reacties me irriteren. Dat het toch nooit goed is en dat ik er niet meer tegen kan. De enige reden om in relatietherapie te gaan is dat een einde er aan maken me nog te vroeg lijkt. Ik koester nog een sprankje hoop. Dus doe ik mee om er nog iets van te maken.
'Maar aan de andere kant, van enthousiasme word ik zo moe. Dan denk ik: doe nou toch es effe rustig joh! Dan ben ik meteen weer geïrriteerd.'

De therapeut kijkt op zijn horloge. Hij neemt ook een slokje water. Ik ben hier nu voor de 7e keer en de geur van de praktijk wordt al een beetje vertrouwd. Zolang ik bij de therapeut zit lijkt het wel te gaan, maar zodra hij uit het zicht is breekt de hel weer los. Dan haat ik mijn uitspraken en erger ik me aan de kleinste dingetjes. Dan vind ik alles wat ik doe zinloos en blij wordt ik allang niet meer van mezelf. Met mezelf leven valt geheel niet mee, sterker nog: het valt me enorm tegen. En mezelf ontwijken lukt ook niet meer, ik kom mezelf overal tegen. Ik heb er lang tegenaan gehikt tot ik in de folder van de psychologenpraktijk informatie vond: Relatietherapie verbetert de kwaliteit van een relatie, ongeacht hoe goed of slecht die is. 'Op hoop van zegen' dacht ik nog, dan maar in relatietherapie met mezelf. En daar zit ik dan, de juiste antwoorden te zoeken.

'Nee, vooral dat gesnurk 's nachts, dat is wel het allerergste!'

zondag 11 juli 2010

Voorspellen




Plots zijn er hordes mensen die geloven dat dieren uitslagen van voetbalwedstrijden kunnen voorspellen. En dan schrijven ze in de krant: 'Mijn konijn eet wortels en geen tomaat, dus Nederland wint.' of 'Ik vond deze regenworm onder een oranje snoeppapiertje dus....' Ook octopus Paul verschijnt geregeld in de media.

Omdat ik vandaag door het bos fietste en daar een dik zwijn tegenkwam, heb ik de voorspellingskwestie eens aan hem voorgelegd. Hij zei daarover het volgende:
'Ik ben een ongeletterd zwijn en weet niets van voetbal. Aangezien ik schrijven noch lezen kan, kan ik ook niet spellen. En als ik niet spellen kan, hoe kan ik dan voorspellen?'

Beduusd staarde ik hem aan. 'Maar die octopus dan? Die heeft toch alles goed?'
Die octopus? Die geeft helemaal geen voorspelling, die geeft een voorstelling. En dat, die ene letter verschil, dat bewijst mijn theorie: dieren kunnen niet spellen.
Hij draaide zich om en wandelde gnoevend en snuivend de struiken in. 'Vrouw, waar ben je?' Brulde hij, 'Ik heb zin in een voorspelletje.'

zaterdag 10 juli 2010

Alle hoeken



De jaarlijkse teamdag stond dit jaar gepland op donderdag en het was smoorheet.
Om ons jonge team vol ouwe knarren wat teamspirit bij te brengen, stond de dag in het teken van samenwerken. En dat hebben we gedaan. Het was in één woord fantastisch.

In de loop van het heidesessiegebeuren hebben we geleerd over boven- en ondergedrag, samenwerken en tegenwerken. En over hoe je het ene of het andere gedrag oproept of stuurt. We hebben ermee geoefend en zijn allemaal geslaagd. En sindsdien ziet ons kantoorleven er totaal anders uit.

Iedereen die geen deel uitmaakt van ons team, sturen wij vanaf heden in de gewenste richting. Hebben wij zin in koffie, dan vertonen wij tegenover de ietwat schuwe collega's indrukwekkend bovengedrag en reken maar dat er binnen 5 minuten koffie op onze bureau's staat. De ongekroonde koning van de benedenverdieping echter smeken wij om hulp en koffie, zodat ook hij onmiddellijk loopt. Het is voor het eerst dat hij alle kantoorhoeken heeft bekeken, want wij sturen hem van hot naar haar. Dat hij zich daarbij steeds achter de oren krabt en zich afvraagt wat er in hemelsnaam met hem is gebeurt, vergroot onze feestvreugde tot ongekende hoogtes.

Voor een goed verstaander zal het duidelijk zijn dat wij onze nieuwe kantoorpositie graag willen behouden. Vandaar dat de teamdag vreselijk slecht door ons is beoordeeld. Unaniem waren wij van mening dat de training absoluut niet aansluit bij de behoeftes van de rest van onze collega's. Ik voorzie dat zij op termijn meer meer behoefte hebben aan een dagje ontspannend lanterfanten.

maandag 5 juli 2010

vakantie zonder




Nee, dit jaar gaan we niet op vakantie met Arnon Grunberg, ondanks onze weergaloze en supergave vakantiebestemming.

De oppervlakte van Peuton bedraagt namelijk 10,8 km², de bevolkingsdichtheid is 19,5 inwoners per km². Er wonen dus 211 mensen. Nu kregen we een mail van het 'op-vakantie-met-Arnongrunberg' project dat ondanks dat hij niet met ons mee gaat, hij wel een boek maakt vol correspondentie met een aantal vakantie gezinnen. Er komt zelfs een fotograaf naar de vakantiebestemming om de sfeer ter plaatse vast te leggen.

Ik doe mee, het geeft toch een beetje nuttig tintje aan de vakantie, dat corresponderen. Wel hoop ik dat ze in Peuton over internetverbinding beschikken. Zo niet, dan wordt het een schamel heen en weer schrijven, want de brievenbus leging in Peuton is twee maal per maand. Tenminste, als er geen Franse staking is. Maar áls er internetverbinding is, dan voorzie ik in 2011 een explosieve groei van het tourisme.

Wanneer volgend jaar na het lezen van superlatieven over het Peutonse plattelandsleven namelijk 3 gezinnen besluiten in Peuton hun vakantie door te brengen, betekent dat een touristisch stijgingspercentage van 287%. Vandaar dat ik achteraf bezien heel blij ben dat wij dit jaar al gaan. Zelfs zonder.

zondag 4 juli 2010

Fan van een fan



Ik heb er op dit moment 4 in huis, één in de auto, ik zie ze in winkels, in restaurants en zelfs op mijn werk zijn ze aanwezig. Overal waar ik ga kom ik ze tegen. Gelukkig maar, want zonder lukt het allemaal niet meer. Vooral wanneer het leven zwaar is en temperaturen oplopen, vooral dan ben ik een grote fan van fans.

Ze zoemen zacht en gezellig. Ze brengen wat leven in de brouwerij en er is steeds iets in beweging. En het aller voornaamste: zij brengen zodanig de luchtstromen op gang, dat er tenminste enige zuurstof circuleert.

Daarom wil ik ze hier allemaal bedanken. Aan alle fans: fantastisch dat jullie er zijn!

donderdag 1 juli 2010

Naar huis


Schakelen van één naar twee, van twee naar één. En dat een uur lang. Ik tuf achter een Toyota Avensis en hoop dat z'n remmen het doen.
Een Nederlands vlaggetje, flesje drinkyoghurt halfvol, een verroeste troffel en een wieldop.

Ik tuf over de brug.
Dode damesfazent, een stapel ongebruikte ingepakte plastic bekertjes. Inmiddels een grijs bestelbusje voor m'n neus.
Gloednieuw Duits puntvlaggetje met stokje en bevestigingsdopje. Nog een wieldop. Een blauw beesie van Albert Heijn. Halve wieldop. Eén schoen.

Bij de oprit nog meer verkeer erbij.
Bruin-oranje werkhandschoen. Plastic flesje, poppenhoofd, onbestemd kledingstuk.
Halve ekster. Vreemde stukjes ijzer, erg verroest. Groen lint met nepmedaille.
Weer een wieldop. Een doorschijnend doosje met ingepakte sandwich en een grote dop van de benzinetank van een vrachtwagen.

En dat is fileleed.

woensdag 30 juni 2010

Volksziekte nr. 1


Digibetus vulgaris, de nieuwe 'oude mensenkwaal', is momenteel dé welvaartsziekte.
In rijke landen, waar de ziekte ongekende vormen aanneemt, worden vooral ouderen getroffen. Het gevolg: een joekelse generatiekloof en vreselijke eenzaamheid.

Ik heb er een analyse op los gelaten en een oudere dame mét pc notabene, als proefpersoon gebruikt. Bij haar is van alles in het werk gesteld om de digibetus zoveel mogelijk te beperken. Met een persoonlijk leerprogramma en een individueel leertraject is fors ingezet, maar helaas heeft het geen noemenswaardig resultaat opgeleverd. En dat is interessant.

De digibetus v. líjkt namelijk op het eerste gezicht wat afgenomen, ze brengt per dag een uur achter haar pc door. Maar schijn bedriegt.

Bij nadere observatie blijkt dat zij: nooit e-mail verstuurt, geen fora bezoekt, geen berichten achterlaat. Verder: niet chat, niet msn't, niet skypet. Geen sociale media gebruikt. Ook niet fotoshopt, documenten aanmaakt of anderszins iets produceert. De generatiekloof is dus nog even groot en van gezellig communiceren is helemaal geen sprake. Filmpjes consumeren gaat echter prima.

De digibeetie woekert voort. Ik heb er geen antwoord op. Wel doe ik aan retrocommunicatie om met deze dame in contact te blijven. Ik zoek haar af en toe op.

dinsdag 29 juni 2010

Ik niet


Over het ontstaan van woorden zijn boeken vol geschreven. Het taalhistorisch besef, de manier waarop wij aan onze woorden zijn gekomen, is een bron van kennis en vermaak:
Soms is de herkomst grappig zoals bij 'aarzelen' (= achteruitgaan, aars = achterste),
soms is het gruwelijker dan je denkt: Lelijk (= leed + -lijk),
soms wil je het niet weten: cappuccino (= It. capuccio (monniks)kapje).
Soms is het niet handig in gebruik wanneer je de ware betekenis kent: in z'n nopjes zijn (= feestelijk gekleed zijn in kleding met nopjes) want wie draagt er tegenwoordig nog nopjes?
En sommige woorden kun je als je eenmaal de betekenis kent, nooit meer op dezelfde manier gebruiken: orchidee komt van het Griekse orchis (teelbal. Veel soorten hebben twee wortelknolletjes).

Gelukkig zijn er ook vele mysteriën op het gebied van taal. En dat laat ruimte voor vrije interpretatie. Waar komt bijvoorbeeld het woord 'ontberen' vandaan? Hebben berenpelsjagers een groot gebrek ervaren nadat alle beren waren uitgeroeid?
En hoe zit het met het woord futselen? Komt dat van rommelen met biervaten?

Tot slot verbaas ik me over 'nietmachine'. Wat is dat eigenlijk? Kan het niet beter een ietsmachine heten? Wie verzint zoiets? Ik niet.

maandag 28 juni 2010

Veilig schrijven


Een tijdje terug las ik een niet nader te noemen boek over een oorlogsveteraan die naar parenclubs ging en een hunkerende buurvrouw die bloot spelletjes met hem deed. De titel van het boek was zeer onschuldig en daarom koesterde ik geen enkele argwaan toen ik aan het verhaal begon. Plots echter, spatte de sex van de pagina's.

Wanneer in boeken een scene over de daad of iets dergelijks verschijnt, voel ik vrijwel steeds plaatsvervangende schroom. De verklaring is dat sex op de meest onverwachte momenten in een verhaal opduikt. Zo zit je een uurtje te lezen, het verhaal gaat over een reis bijvoorbeeld, en er duikt plots een blote advocaat op die wild met zijn cliënte tekeer gaat. Daar schrik ik van. Want ondertussen hoor je door je openstaande raam de buren babbelen, gillende kinderen rennen door de buurt en dan gaat ook nog de bel vanwege een collecte. Iets klopt er niet.

Het is alsof de scene zich opdringt terwijl je er niet om vroeg. Je wilde namelijk geen sex, je wilde even lezen. En dat is echt heel wat anders.

Kunnen we daar niet iets tegen doen? Tegen die plotsklapse opdringerige naakte waarheid? Dat er een waas van geheimzinnigheid overheen hangt, met vage woorden en verhullend taalgebruik? Mij zul je niet betrappen op het schrijven van een niets verbloemende gebeurtenis. Ik weet namelijk nooit wanneer de telefoon gaat.

zondag 27 juni 2010

Beginnersgeluk


De eerste en enige keer dat ik een casino bezocht, verloor ik een beetje geld. Het was niet erg, maar van beginnersgeluk kon ik niet spreken. Toch was het fantastisch om daar een keer te zijn.

Ook de herinnering aan de eerste keer dat ik achter het stuurwiel kroop om nu eens zelf te rijden, is prettig. De motor sloeg 12 keer af doordat ik geen bal van het koppelingsmechanisme en bijbehorende gebruikers techniek snapte, maar dat deed niets af aan hoe geweldig het voelde toen dat ding een stukje reed.

M'n eerste zelf verdiende geld: was het veel? Beslist niet, maar wat een zaligheid! M'n eerste vriendje, een regelrecht drama, en toch, dat gevoel! Net als de start van vele liefdes die volgden overigens.
Met wedstrijden op welk gebied dan ook won ik hooguit eens een abonnement op een blad. En iedere keer doe ik weer mee aan een nieuwe wedstrijd. En zo lijkt op een bepaalde manier mijn hele leven een aaneenschakeling van geen successen te zijn.

Toch voelt het niet zo. Het gevoel dat bij de 'eerste keer' ervaring hoort, dat is het ware beginnersgeluk. Daar blijf ik mooi mee doorgaan, ongeacht de uitkomst. Dat is het geheim, dat gelukzalige gevoel aan het begin. Want als ik nu de auto instap, vind ik er geen bal meer aan.

zaterdag 26 juni 2010

Enge ziekte


Heel eerlijk gezegd: ik lijd er al een tijd aan, maar ik had geen idee. Het viel me gewoon nooit op. Toch knaagde er iets, alsof ik iets over het hoofd zag. En vooral tijdens diepzinnige, goede gesprekken, met mensen die net iets meer durfden zeggen dan de willekeurige buur, knaagde er wat. Als een beurse plek die je alleen opmerkt doordat je er over wrijft.... In ieder geval íets.

Inmiddels weet ik meer, ik zit namelijk vol blinde vlekken. En dat is weliswaar een zeer veelvoorkomende, maar toch een uitermate irritante aandoening. Achteraf is het overigens verklaarbaar dat ik de vlekken niet eerder heb opgemerkt, dat is nu juist één van de belangrijkste symptomen, dat je ze niet ziet. Anderen daarentegen, zien ze des te beter. Dat is het pijnlijke gedeelte van dit verhaal. Camouflage helpt niet. Kop in het zand steken helpt niet. Aan de drank gaan helpt nog minder.

De artsen die ik de laatste tijd geconsulteerd heb, weten er weinig raad mee. De diagnostiek op dit gebied staat vooralsnog in de kinderschoenen. Ook de cosmetische industrie heeft er geen passend antwoord op. En toch weiger ik de hoop op beter worden op te geven.

Er is om te beginnen geld, veel geld voor wetenschappelijk onderzoek nodig. Daartoe richt ik morgen direct een Goed Doel op. Wie collecteren wil, mag zich via de mail aanmelden. Ik reken op uw steun, want ook u zit vol blinde vlekken. Ik zie ze vanaf hier.

maandag 21 juni 2010

Cirkel van invloed


Het zou zo lekker wezen: meer invloed op de loop der dingen in het algemeen en die in m'n eigen leven in het bijzonder. Het zou een hoop frustratie schelen en een berg verspilde energie bovendien. Ooit, heel lang geleden, leek het me vanzelfsprekend dat mijn leven gladjes zou verlopen, maar ik kan u verzekeren: zo gaat het dus niet.

Vandaag heb ik ontdekt dat de invloed die ik op de dingen heb aanzienlijk kleiner is dan ik tot nog toe verwachtte. En die ontdekking -hoe voor de hand hij misschien ook ligt- doet toch een beetje pijn.

Mijn leven zou namelijk een heel fijn leven zijn. En als het even tegenzat, dan zou ik me er doorheen slaan, want uiteindelijk kwam altijd alles goed. Geef maar toe, het klinkt eenvoudig, maar best werkbaar. Lekker pragmatisch en hanteerbaar bovendien. Maar helaas, inmiddels snap ik er de ballen van.

Sinds kort raak ik fietssleutels kwijt, zak ik voor examens, blijkt mijn mobiel gejat. Ik heb weliswaar een baan, maar slechts op detacheringsbasis en de hypotheekrenteaftrek staat onder druk. Al jaren win ik niks in de staatsloterij en m'n auto maakt plots rare geluiden. Vrienden hebben het te druk en onbekenden willen steeds praten. Betrouwbaren blijken ineens onbetrouwbaar en het konijn vreet alle mooie bloemen op... Waar is toch het spoor? Ik ben het helemaal bijster.

Gelukkig heb ik ondanks alles een cirkel van invloed ontdekt. Groot is hij niet, maar hij geeft hoop en houvast. En dat wil ik graag even delen met iedereen die ook een beetje worstelt en zoekt.

Ik heb namelijk invloed op schone ruiten. Het lijkt misschien wat ondergeschikt in verhouding tot het hele leven, maar het wassen van de ruiten heeft mij enorm opgelucht. Ze waren dan ook behoorlijk smerig. En dat wilde ik graag even delen.

zondag 2 mei 2010

Inspiratie


De laatste tijd heb ik last van vluchtige inspiratie. Het klinkt misschien niet zo ernstig, maar het is ontzettend irritant. Het gaat ongeveer als volgt: ik zie in de tuin een prachtige dieproze bloem. Die bloemt veroorzaakt bij mij allerlei positieve emoties. Noem het energie, blijheid, inspiratie. En dan denk ik: hier ga ik iets mee doen, met die kleur, die intensiteit! Ogenblikkelijk verschijnen prachtige lichtdoorlatende gordijnen, zijdezacht waaiend, vol subtiele prints van lentegroen met intensroze bloemaccenten... Vervolgens loop ik naar binnen, zie de was liggen, prop de oude vaatdoeken en lakens in de kast en hup, alle ideeën zijn gevlogen.
Of ik loop over de markt en zie daar heerlijke groente en fruit liggen. Een geweldig familie diner á la Frederico Fellini inclusief prachtig gedekte tafels en smaakvolle gerechten trekt onmiddellijk aan mijn geestesoog voorbij. We zitten er al, dieprode wijn in glanzend kristal glinstert me toe... Maar op het moment dat ik aan de beurt ben, kies ik toch alleen wat saaie groentes.

Ik ben op zoek gegaan naar een manier om inspiratie vast te houden. Ik googelde wat en belande op honderden inspirerende sites. Direct liet ik me meesleuren door de prachtige plaatjes en verhalen en ideeën stroomden als een waterval naar binnen. Maar zodra ik de PC uitzette kwam de kater. Alles vervloog direct.

Na al dit onderzoek heb ik de volgende conclusie getrokken: er is een overkill aan inspiratiebronnen. Daar zit het probleem. Ik ben zo vreselijk geïnspireerd geraakt dat ik er geen kant meer mee op kan. Het vervliegt omdat de emmer te vol zit. Ik hoef niet alle inspiratie om te zetten in paradijselijke resultaten. De inspiratie op zich is ook lekker. En nu ga ik de ramen zemen.

zaterdag 1 mei 2010

Iedereen aan de knoppen



Het begon met mijn ontdekking van de betekenis van autoknoppen: de toetertjes en bellen aan de binnenkant waarmee de bestuurder controle over z'n machine houdt. Want de macht van de bestuurder zit hem in de de beheersing van dat instrumentarium, zoveel was mij tijdens de eerste rijles door hartje Amsterdam wel duidelijk.

De laatste jaren duiken ze overal op, de dashboards. Niet alleen mechanische, maar vooral de digitale. Alle sociale media hebben er wel een. Sites of fora zijn onder controle te krijgen door middel van virtuele knoppenborden, tenminste, het eigen kleine stukje informatie in digiworld dan. De gemiddelde moderne keuken bestaat voornamelijk uit digitaal instelbare regelaars en ook mijn werk barst inmiddels van monitorend management dat sturingsinformatie vanachter het dashboard nauwlettend in de gaten houdt. Zo heb je als modern mens al gauw te maken met een dashboardje of 20.

Zo langzamerhand rijst bij mij de vraag: hoeveel knoppenborden kan de mens eigenlijk aan? Wanneer raken we het overzicht over de hoeveelheid knoppenborden kwijt? En zou het niet handig zijn daar eens een mooi overall strategisch dashboardje voor te ontwikkelen? Ik bespeur een dringende behoefte....

vrijdag 19 maart 2010

Schatgraven


In de stad waar ik opgroeide was weinig groen. Ons voornaamste tijdverdrijf bestond daarom uit rolschaatsen op de stoep en klieren bij het water. Want water was er genoeg.

We woonden aan een groot kanaal met -in onze straat- een oever van gras die heel steil afliep naar de waterkant. Er zaten vaak eenden op de kant en iedere hond uit de hele wijk deed er zijn behoefte. In de zomer groeide er paarse smeerwortel en wat fluitenkruid, maar daarmee had je de hele stadse natuur wel zo'n beetje gehad. En daar speelden wij.

Een van de favoriete spelletjes was met je laarzen aan in het water. Dat kon op twee plaatsen. De oever was er kapot waardoor een klein inhammetje was ontstaan. Iedere keer dat er een aak voorbij voer, klotste het water hoog op tegen de randen, en om dan te blijven staan! Tegen de tijd dat we weer naar binnen gingen waren we tot aan ons middel nat.

Iets verderop was een brug. Als er een boot aankwam, toeterde hij en deed de brugwachter de bomen dicht en de brug open. Hij rende dan over een hoge steiger naar de boot en hield een zakje aan een lange hengel boven het gangboord waar meestal de vrouw van de schipper met kleingeld in haar handen stond. Ze gooide de muntjes in het zakje en de brugwachter haalde het in, deed een graai en liep terug om de brug weer dicht te doen. Dat proces was al een paar honderd jaar op diezelfde plek hetzelfde. En zo kwam het dat ik op een keer een oud muntje in de modder in het water vond.

De opwinding en mijn geluk waren onbeschrijfelijk. Dit vroeg maar om één ding: meer! Vanaf die dag groeven wij bewapend met zeefjes en schepjes weken lang in de blubber op zoek naar schatten. En we vonden ze ook: gouden speldjes, muntjes en een kettinkje: het lag er allemaal. De goudkoorts had ons volledig in haar macht. Binnen de kortste keren ploegden we ook bouwterreintjes, blubberveldjes en andere onfrisse plaatsen in de omgeving om.

Ik heb heel wat gevonden. Van aardewerk tot romeinse muntjes, van paardenschedels tot pijpenkoppen. De geur van de oude, rotte klei hangt als ik dat wil, nog steeds in mijn neus.

Mijn moeder was minder gecharmeerd van de gebroken stukjes glas en aardewerk. Haar viel voornamelijk op hoe onbeschrijfelijk vies wij roken en hoe ontzettend smerig wij eruit zagen. Maar ze liet ons begaan.

De meeste schatten gaf ik weg. Aan vriendinnetjes die zelf de blubber niet in durfden. Of aan schreeuwende jongetjes uit de buurt. Er is waarschijnlijk ook wel eens wat weggemoffeld in de vuilnisbak. Of achtergebleven in een of ander ouderlijk huis.

Omdat er geen enkele schat uit mijn jeugd is overgebleven ben ik een paar jaar geleden nog eens gaan kijken. De brug was weg, het kanaal was uitgebaggerd en de inhammen waren met beschot recht getimmerd. Nergens was een schatgravend kind te zien.

Binnenkort ga ik nog een keer. Dan bereid ik mij terdege voor. En dan zal ik graven en zoeken en wrikken tot ik net zo stink als vroeger. Ik zal niet rusten voor ik een Wilhelmientje-met-lang-haar of een voor minstens driekwart intact blauw-wit tegeltje heb gevonden. Kijk niet raar op, jaag me niet weg. Het is sterker dan ik.

woensdag 17 maart 2010

Flight or fight.


Het duurt niet lang meer, dan doe ik examen. Het is een leuke opleiding, ik heb er veel geleerd en vind het zeer interessante materie die er wordt behandeld. Toch ben ik dagelijks drukker met het vinden van uitvluchten dan dat ik me werkelijk met de 'stof' bezig hou. En ik vraag me af wat dat toch voor mechanisme is.

Ten eerste wil ik namelijk perse het examen halen. Dus, waarom werk ik er dan niet aan?
Ten tweede heb ik zelf de opleiding gekozen.

Ik vertoon dus vermijdingsgedrag. 'Vermijdingsgedrag wordt vertoond om spanning te vermijden', aldus de psychologische sites op het hele wereldwijde web. Het gekke is dat de spanning natuurlijk alleen maar groter wordt als ik de voorbereiding niet doe. Dus WAAROM??

En zie, nu bent u zelf getuige van dit kwalijke, zelf-ondermijnende verschijnsel. Zit ik een onbenullig blogje te tikken in plaats van interessante theorieën over de onderverdeling van het domeinspecifieke segmentatieniveau te bestuderen. Of de vijf communicatiestrategieen van managers door Phil Clampit uit mijn hoofd te leren.
Foei!

maandag 15 maart 2010

Nederlandse sprookjes


Wat hebben we weer gelachen: Het Nederlands Verhaal der Politieke Sprookjesfiguren was namelijk al een tijd behoorlijk saai. Maar ineens was daar kabouter Bos die de Balk uit Goliath's oog wilde roppen. Het werd een gevecht op leven en dood in de Grote Sprookjeskamer. Maar het Boskaboutertje had zichzelf overschat: na een paar nachten bekvechten met de Grote Goliath, stortte hij samen met zijn tegenstander in een diep, heel diep ravijn. Daar lagen ze dan te kronkelen en naar elkaar te wijzen. Grote Goliath -die nog steeds een Balk in zijn oog had- kon niet geloven dat hij zomaar van z'n voetstuk was gevallen en het Boskaboutertje piepte: nu wordt ik de Grote Baas! Diep, heel diep in z'n hart was het Boskaboutertje echter heel bang om de Grote Baas te worden. Want dan zou hij Echte Beslissingen moeten nemen en Grote Verantwoordelijkheid moeten dragen. Op een avond toen hij de gekookte bietjes van zijn vrouw zat weg te schransen vertelde hij haar over zijn diepste angst. Zijn vrouw, die al jaren de bijnaam 'Pragmaatje' droeg, gaf hem goede raad. 'Waarom' zei ze, 'verschuil je je niet achter een nog Grotere Verantwoordelijkheid? Waarom doe je niet gewoon alsof je voor je vrouw en kinderen wilt zorgen? Dat klinkt de Nederlandse Sprookjeslezers vast heel mooi in de oren!'
Het kleine Boskaboutertje dacht hier een nachtje over na. Toen nam hij zijn beslissing. Zo kon hij toch nog Grote Baas worden dacht hij, al was het maar in het klein...
Zijn vrouw lacht nu heel hard in haar vuistje, want het Boskaboutertje hakt balkjes, haalt kindertjes van school en koopt groente in het Kabouterbos. Hij voelt zich een hele Piet. Maar Grote Baas is hij nog steeds niet, want zij beslist wat er gegeten wordt.

woensdag 24 februari 2010

All round


Met 6 dingen tegelijk bezig zijn is mijn gewoonte. Is dat praktisch? Efficiënt? Prettig? Ik weet het niet, want andere methodes, daar doe ik niet aan. Het werkt, en daar gaat het om.

Hoe andere breinen in elkaar steken weet ik niet, maar ik heb ontdekt dat mijn brein altijd erg actief is. Ook onrustig trouwens. Ik kan niet heel erg lang met één ding bezig blijven, want dan gaan de vaart en de lol er af. Dan loop ik vast. En op dat moment stap ik over op project 2. En daarna over op project 3, 4, 5 enzovoort. Het grappige is dat ergens, wanneer een project even niet de volle aandacht geniet, het toch wel voort sluimert en zich verder ontwikkelt. En daarin schuilt de kracht van deze methode: begin ik weer aan project 1, dan dienen zich nieuwe en frisse inzichten als vanzelfsprekend aan.

Een nadeel is dat de vaart er in moet blijven. Te lang niet bezig zijn met een project betekent een extra inwerkperiode in plaats van direct en efficiënt verdergaan. Maar dat nadeeltje is te verwaarlozen in het licht van de voordelen.
Vandaag rond ik 3 projecten af en dat geeft een heel tevreden gevoel. Misschien moet ik daar eens een projectje van maken, een cursusje in de markt zetten. Efficiënt werken met een onrustig brein. Zou er vraag naar zijn?

vrijdag 19 februari 2010

Word nu rijk!


Van verbazing viel ik bijna van de stoel voor de televisie: was dit reclame? Ik besloot er een klein onderzoekje aan te wagen en inderdaad was er een bijbehorende website: Postal gold. Er stond dat ik ze kon vertrouwen.

De strekking van de reclame en de site is als volgt: al die kilo's overbodige gouden sieraden die u toch maar thuis heeft liggen kunt u gerust en gratis naar ons toesturen. Wij maken vervolgens echt geld naar u over. Klinkt dat niet heel aantrekkelijk? En oja, platina vinden wij ook goed.

'Goh' dacht ik, 'stel dat ik inderdaad kilo's overbodig goud en platina zou willen opsturen' en klikte naar de algemene voorwaarden. Daar leerde ik het volgende: alle edelstenen moet je er eerst uit slopen, want daar doen ze bij Postal gold niets mee. Nou ja, hier en daar een diamantje laten zitten mocht wel, want als pure extra service halen zij het er dan uit. Je krijgt het niet terug, daar kunnen zij niet aan beginnen natuurlijk. En de taxatie? Die doen ze zelf. Dat is zo veel voordeliger dan uitbesteden aan onafhankelijke taxateurs, dus in het voordeel van de klant.

Verderop bij punt 9.4 staat nog een kleine aanwijzing voor de zorg die Postal gold aan de door mij toevertrouwde sieraden besteedt:
'U bent ervan op de hoogte dat Postal Gold het aankoopobject ter bepaling van de aankoopwaarde geheel of gedeeltelijk onherstelbaar moet beschadigen en/of vernielen. Hieraan kunt u geen eisen tot schadevergoeding ontlenen.'

Het was wel jammer dat het reclamefilmpje van de televisie van de website was verwijderd, ik had het graag nog even bekeken. De mensen die zoveel cash voor hun sieraden ontvingen keken er zo gelukkig.

zondag 14 februari 2010

CV - pimp


Hopeloos ouderwets en niet van deze tijd, dat is mijn CV volgens kritische kenners. Ik zoek op internet naar voorbeeld CV's want van je flitsende CV moet je het in de carrièrewereld hebben.
De functionele CV blijkt bij nader onderzoek helemaal hip. Je begint met het vermelden van je persoonlijke mission statement en aansluitend som je al je vaardigheden en prestaties op.
Je persoonlijke mission statement????? Is dat niet eerder iets voor organisaties?

Bijvoorbeeld Easy Jet: 'We geven onze klanten graag veilige, voordelige en rechtstreekse vluchten. We willen op een flink aantal Europese routes een consistent en betrouwbaar product aanbieden tegen aantrekkelijke tarieven voor de zakelijke en vrijetijdsmarkt. Om dit te kunnen bereiken leiden we onze mensen op en streven we naar duurzame relaties met onze leveranciers'.

Nu ik: 'Ik communiceer rechtstreeks en betrouwbaar. Ik ben consistent tegen een aantrekkelijk loon op de zakelijke markt. Om dit te kunnen bereiken heb ik opleidingen gevolgd. Verder onderhoud ik duurzame relaties.'

Of deze van Trigion: Dé toonaangevende partner die veiligheid creëert.

Nu ik: 'Ik ben de toonaangevende partner die veiligheid creëert.'

Tja. Ik denk niet dat ik vandaag nog iets flitsends bedenk. En misschien is juist dat het wel: Duurzaam, betrouwbaar en degelijk. Net als mijn CV.

zaterdag 13 februari 2010

Dossier 'Carnaval'


'Meneer van Vugt, vertelt u eens hoe u er zo bent ingerold?'
'Tja, ik was 19 en werkte wat bij oom in de garage. Daar was zo'n loods achter en daar stonden ze'.
'Wat stonden daar?'
'De wagens. We deden halffabricaten en dan de handel in.'
'Haffabricaten?'
'Inderdaad. We kochten van die ouwe karren en bouwden er een frame of een bak op, waar maar vraag naar was...'
'En die halffabricaten verkocht je dan?'
'Ja. Er zijn altijd hordes clubjes die dat zelf niet kunnen en zo zijn we begonnen.'
'Maar het ging verder dan halffabricaten he?'
Jaja, dat klopt. De laatste jaren werd de vraag steeds groter. We konden het niet meer aan.'
'En toen?'
'Toen gingen we hele wagens opkopen. En weer doorverkopen. De wagens uit Eikelenburg verkochten we aan Brienkneuterdorp en die uit Sjpassemig gingen naar Loerendonck en ga zo maar door.'
'Dus eigenlijk komen er geen nieuwe wagens meer bij?'
'Inderdaad. Nieuwe wagens zie je niet meer. Te duur he? Te veel werk ook. Ik moet alleen goed in de gaten houden dat ze niet twee keer dezelfde wagen krijgen. Maar voorlopig kunnen ze vooruit.'
'Meneer van Vugt, hartelijk dank voor dit vraaggesprek...'
'Graag gedaan. Enneh... Alaaf!!!'

zaterdag 6 februari 2010

De mensen zijn hardleers.


De oude kerel met scootmobiel reed langzaam naderbij. Zaterdagochtend in een grote supermarkt, het was behoorlijk druk, stond ik op mijn beurt voor de kassa te wachten. Drie kleine kinderen en hun papa met krullen in zijn haar stonden voor mij in de rij en legden nietsvemoedend al hun boodschappen op de kassaband. Het was al met al een gemoedelijk tafereeltje en er was geen enkele aanwijzing dat een wrede verstoring op handen was. Schijn bedriegt, gevaar was in aantocht, per scootmobiel nog wel. Zacht maar dringend werd ik van achter aangereden.
'Als je die kar nou effe naar voren zet ken ik er tenminste door!' riep de bestuurder. Hij had het niet eens tegen mij maar tegen de krullenbol vóór mij, de man die net zo schattig zijn vrouw had laten uitslapen.
'Omdat u het zo vriendelijk vraagt..' antwoordde de papa. Hij wurmde kar en kinderen met moeite wat verder de rij in. Het viel beslist niet mee.

Ik kon het niet laten, ik was per slot van rekening aangereden. 'Meneer, als u het voortaan wat vriendelijker vraagt, dan gaan mensen met meer plezier voor u aan de kant.'
'De mensen moeten zelf zien dat ik eraan kom!' brulde hij en schoot plankgas richting volgende rij.

En daarom schrijf ik dit stukje. Opdat u het voortaan ook weet. We moeten allemaal zelf zien dat er een scootmobiel aankomt. En ons dan vlug uit de voeten maken. De mensen in de rij naast mij wisten het ook nog niet. Ook daar heeft hij het er persoonlijk even ingeramd.

vrijdag 5 februari 2010

Vogeltjes, sla en een hond


Vogeltjes, sla en een hond ontdekte ik recent, zijn alle te verkrijgen in de frisévariatie. Nu was ik wel bekend met de vrolijk frisse krulblaadjes van de sla of andijvie en er rinkelde een belletje bij het bichon friséhondje met z'n zachte pluizig witte krulletjesvacht (iedereen heeft er wel ergens één in z'n buurt) maar die vogeltjes, ik had geen idee!

Het gaat natuurlijk om de variatie waar wij mensen zo dol op zijn. Daarom kweken wij spontaan afwijkende vogeltjes en hebben we het ervoor over om uren met de haren van een warrig hondje in de weer te zijn. Dat was bij de oorspronkelijke wolf namelijk niet nodig. En die gekrulde sla: eet gevarieerd wordt door de kwekers soms heel letterlijk opgevat. En ik begrijp dat. Iedereen krijgt vroeg of laat in zijn leven met een frisébehoefte te maken. Alleen is dit tot op heden een nog zwaar onderbelicht psychologisch aspect en nauwelijks onderkend. Maar denkt u op een dag: 'Wat ontbreekt er toch in mijn leven?' dan weet u het nu.

Het punt is duidelijk: de frisémarkt ligt in principe aan mijn voeten. Om te voorzien in de schreeuwend grote en toenemende frisébehoefte heb ik een multifriséset ontwikkeld. Het instrumentarium is in staat een tijdelijk frisé-effect te bewerkstelligen. Er gaan dus geen jarenlange experimenteel genetische periodes meer aan vooraf en als u het effect weer zat bent, dan is alles omkeerbaar.

U bent van harte uitgenodigd voor een consultje met bijvoorbeeld uw schoenveters, de auto-antenne of de korenslang van oom Henk die altijd maar gestrekt in zijn terrarium ligt. Materiaal en kleur is niet van belang. Gordijnen, zijden stropdassen of het hekwerk in uw voortuin, het maakt werkelijk niet uit. Vanaf heden maak ik alles voor een prikje frisé.

woensdag 3 februari 2010

Iets vinden


Je hoeft niet ver te zoeken om te ontdekken dat Nederlanders graag hun mening geven. Sterker nog: ze vinden overal wel iets van. Ook als iets niet gewaardeerd wordt, heeft de Nederlander rijkelijk beschikking over uitdrukkingen die hem helpen zijn mening te ventileren. Maar het begint met de interesse in een onderwerp. En daar zit het rare dus.

Het werkwoord 'aanvinden' wordt namelijk steeds gebruikt in negatieve zin. 'Vind je er wel iets aan?' bijvoorbeeld, suggereert al dat de vraagsteller er van uit gaat dat betrokkene het niet leuk vindt.
Dat wordt helemaal duidelijk wanneer het antwoord het veronderstelde bevestigt:
'Inderdaad, ik vind er geen zak/bal/reet/hol/moer/barst/ruk/donder/zier aan.'
Als de betrokkene het wel degelijk naar zijn zin heeft, zal hij hooguit antwoorden:'Ik vind het wel leuk hoor.' Maar waar blijven de zakken/ballen/reten/holen/moeren/barsten/rukken/donders en zieren dan?
Ik pleit voor een consequenter Nederlands taalgebruik.
Vanaf heden vind ik bijvoorbeeld de politiek best een ruk aan.

dinsdag 2 februari 2010

Iets worden


Googelend, browsend en vol gespannen verwachtingen speur ik vacaturesites af. Die ene droombaan moet er zijn, dat voel ik.

Er wordt een 'aquatisch ecoloog' gevraagd. En een 'maxillo faciaal protheist'. Ook wordt er naarstig naar een 'parttime stemmenteller' en een 'zelfstandige uitzetter' gezocht. Wanneer ik bij de 'ervaren gnatholoog' beland zakt mijn optimisme enigszins, dat vak heb ik zelfs nooit bij de beroepentest gezien. En ik weet zeker dat ik die in 1979 adequaat heb ingevuld.

Wat nu? Opteren voor een carrière als functiepuntanalist? Of toch maar telematicamonteur worden? Of toch maar niet? Resoluut sluit ik de PC af. Vandaag ben ik aflsuitconsulent. Morgen weer een dag.

maandag 1 februari 2010

Visjeslatijn


Het is de nieuwe trend in Parijs. Je moet met je voeten in een aquarium zitten. Er dienen dan wel hongerige doktervisjes in rond te zwemmen. Die diertjes zijn namelijk dol op huidschilfers, vieze brokjes van onder de nagel en andere, niet nader te noemen ongeregeldheden. Zij happen sensationeel met hun kleine tandeloze bekjes tot de tenen en de voetzool schoon en fris zijn. Voor de hippe Parisiennes is het duidelijk: waarom zou je nog met een washandje onder de douche gaan staan als reinigen ook makkelijk en voor 35 Euro per 30 minuten kan? Ik geef ze groot gelijk, hoewel ik het toch als gemiste kans zie dat alleen de voeten aan bod komen.

Binnenkort open ik daarom zelf een 'watercliniqueje'. Deze exelleert in de behandeling en reiniging van exclusieve mensenhuiden. Natuurlijk speelt het kleine en altijd hongerige doktervisje een rol, maar dat is slechts een miniscuul onderdeeltje van de totale behandeling. Onder in het water zwemmen naakte lantaarnhaaien voor een sfeervolle verlichting. Het bijhouden of creëren van een perfecte bikinilijn geschiedt door deels afgerichte scheermesjes uit de omgeving van Pieterburen. Wilde dwergsponsjes uit de baai van Halong wrijven speels over ruggen en schouders, daarbij hulpvaardig en bekwaam geassisteerd door de Afrikaanse rugzwemmer. De chocoladegoerami en de citroencichlide zijn verantwoordelijk voor een aangenaam badaroma terwijl de borstelneus doet waar hij goed in is. De Indische algeneter komt op plaatsen waar u zelf nooit komt terwijl de papagaaivis een onderhoudend therapeutsich spiegelgesprek over uw eigen leven voert. U geniet onderwijl van een gefrituurde mossel of nipt van een sherrybarbeel. Bij het afscheid wordt u persoonlijk uitgezwaaid door de zoenvis. Reken maar dat u zich als herboren voelt!

Vanaf maart bent u welkom. Badeendjes not allowed.

donderdag 28 januari 2010

Storytelling


"Heb jij je corporate story eigenlijk paraat?"
De adviseur richtte zijn zelfverzekerde blik op de man die tegenover hem zat. Het liefst had hij rechtstreeks zijn hersenpan in gekeken om de vraag kracht bij te zetten. De kalende gesprekspartner met rimpels en wallen onder zijn ogen, de man die miljoenen had verdiend en al jaren directeur van deze tent was, keek vermoeid terug.
De adviseur wist het, daarom stelde hij de vraag. Een corporate story moest je als beetje marktspeler wel hebben. En dat zou hij deze directeur snel duidelijk maken.
'Natuurlijk hebben wij een corporate story, wie niet zou ik eerder zeggen. Ieder bedrijf heeft z'n eigen verhaal.'
De directeur sloeg zijn armen over elkaar. 'Maar dat wil nog niet zeggen dat wij dat aan de grote klok gaan hangen!'
De adviseur bleef even stil en dacht na.
'Waarom dan niet? Het kan toch in je voordeel werken?” Iets beters schoot hem niet te binnen.
'Omdat het geen mooi verhaal is. Daarom.'
De adviseur bladerde zijn kladblok door. Hij was gespecialiseerd in coporate reputatiemanagement, had ieder boek erover gelezen en had al heel wat corporate stories geïmplementeerd, maar dit antwoord bracht hem enigszins van zijn stuk.
'Je hebt toch een prachtig bedrijf? Een visie, een missie? Daar hoort toch een verbindend verhaal bij? Een verhaal dat past in de marketingstrategie?'
'Man, lul toch niet. Loze woorden zijn het die je spreekt, je hebt geen benul. Overname na overname, één en al strijd, bonus na bonus. Altijd al zo geweest, al 100 jaar lang. Dus wat wil je horen: een helden-epos? Weet jij hoeveel arbeiders ik in mijn loopbaan heb ontslagen? Weet jij wat de meesten van die arbeiders hebben verdiend? En hoeveel productie wij inmiddels hebben ondergebracht in Bombay en Bangelore? Ken jij de winstmarges die wij draaien? Durf je het dan nog over een missie of een visie te hebben? Durf jij daar een mooi verhaaltje over te schrijven?'
Hij zweeg en het vuur zakte weer uit z'n ogen. In z'n mondhoek was een beetje speeksel blijven plakken.
De adviseur knikte, drukte twee keer op het achterkantje van zijn pen.
'Ik denk dat ik het begrijp. Misschien kan ik beter gaan.' Hij wilde opstaan toen de directeur hem naderbij wenkte.
'Overmorgen wil ik je verhaal zien. Ik wil een speechversie, een blogversie en een versie voor de pers. Loze woorden wil ik, een hele serie. Maak er maar iets van, ik doe niet anders dan er iets van maken. Dat is wat je noemt míjn missie. Voor de aandeelhouders, tegen de concurrentie en voor mijn vrouw. En daar ga jij aan meewerken.'

zondag 17 januari 2010

Speech less




Vandaag belandde ik op een concert waarvan ik niet goed wist wat ik verwachten kon. Het was gesubsidieerd en gratis, daarom trad de lokale wethouder van Kunst en Cultuur met een A-viertje in zijn hand naar voren en startte een speech. Hij was lang en toornde een halve meter boven de microfoon uit. Die was qua hoogte namelijk al afgesteld op de zangeres. Hierdoor bleek de man erg moeilijk te verstaan.
Het was zondagmiddag op het gemeentehuis en de voltallige ambtenarenstaf zat thuis. Daardoor kon geen enkele functionaris technische hulp bieden en aangezien de man niet gewend was zelf iets te ondernemen op dit gebied ('Daar heb ik mijn mensen toch voor') bleef het verhaal vrijwel onverstaanbaar. Vaag hoorde ik iets over het orkest dat vlekkeloos gesubsidieerd was in tegenstelling tot vele andere orkesten. De dirigent en een handvol bestuursleden waren het niet eens met die vlekkeloosheid en lieten zich vanaf de zijlijn duidelijk horen. Kennelijk was de wethouder gewend aan lichte protesten in de zaal dus negeerde hij deze met een opmerkelijke nonchalance. De verkregen subsidie was -vervolgde hij- het grote bewijs van de kwaliteit van dit orkest dat niet alleen haar succes over deze stad, maar ook over een veel groter gebied deed afstralen. Ook verbond het orkest allerlei punten en legde het verbanden die anders nooit gelegd zouden worden. Vervolgens wilde het jaar van oprichting hem niet meer te binnen schieten en op zijn papier stond het ook al niet. Gelukkig had de dirigent het al luid en duidelijk aan de zaal verkondigd. Nadat het wel drie keer werd voorgezegd kon ook hij het jaartal reproduceren. Voor de rest leek hij zich nauwelijks bewust van mensen in de zaal. Na 10 minuten veroorzaakte de plotselinge stilte een matig applaus èn een unanieme zucht van verlichting. En daar wilde ik het nu eens over hebben.

Want wat zal deze man gedacht hebben? Dat hij moest 'overwerken' (zondag) en dat hij er eigenlijk geen zin in had? Dat hij daarom maar een beetje onvoorbereid kon neuzelen boven de microfoon, hand in de zak? Dat hij al zoveel door microfoons gepraat had dat het een eitje was? Dat het allemaal niet zo inhoudelijk hoefde, want er zaten toch slechts wat burgers? Sterker nog: slechts een stel dove bejaarden? Of had hij het schrijven van de speech overgelaten aan de communicatiemedewerker (A-viertje) maar schijt, wat is zoiets moeilijk te lezen zonder bril, daar zal ik haar toch eens op aanspreken, op dat kleine lettertype?

Het zijn mannen als deze die mijn tenen laten krommen en mijn wangen schaamrood kleuren. Want echt, als daar een man had gestaan die stotterde, die rode vlekken had gekregen en die sommige dingen niet precies wist maar het netjes aan de dirigent vroeg en hem dan voor die hulp bedankte, die de microfoon omhoog had gezet omdat hij het goed wilde doen, die hem van mijn part van zenuwen of betrokkenheid omklemde tot zijn knokkels wit zagen, zijn bril vergeten was maar desondanks de zaal in tuurde om contact te maken met het publiek, die spuugspetters produceerde vanwege de bevlogenheid over dit orkest, zíjn onderwerp, dan had ik geklapt tot de vellen erbij hingen. Dan had ik een staande ovatie gegeven. Zulke mannen zijn dappere mannen. Die hebben recht van spreken.

Gelukkig was het orkest erg goed.